27
Uitsnede van een stadsplattegrond uit
1943, waarop staat weergegeven op wel
ke wijze de Lekkumerweg aansloot op de
Azaleastraat en Goudsbloemstraat
neren, dat iemand in onze straat een auto
had.
Tonnenman
In de Goudsbloemstraat had ons huis een
wc. Maar in Leeuwarden had lang niet
iedere woning zo'n klaarblijkelijk modern
geachte voorziening. In de straten ach
ter ons hadden de huizen tonnetjes en
dat was ook elders in de stad het geval.
Zelfs in de jaren dertig gebouwde wonin
gen hadden tonnen, die wekelijks door de
zogenaamde tonnenman geleegd werden.
Zo'n man droeg de ton, net als een kolen-
man zijn zak met kolen, op zijn schouder,
ter bescherming van zijn schouder lag
daar een lap leer op, door de gang, door
de keuken naar het toilet. De ergste bele
diging, die je iemand kon toevoegen was:
'jouw vader is tonnenman.'
Als ik er nu over nadenk is het volslagen
onbegrijpelijk, dat zestigjaar geleden men
sen onder dergelijke primitieve omstan
digheden hun behoefte moesten doen. Ik
vond het een merkwaardige bedoening,
in plaats van de bekende witte pot met
bril, stond er een soort primitief houten
zitbankje met in het midden een bewerkt,
rond deksel van hout, dat deksel diende je
op te tillen en daaronder stond de ton, die
natuurlijk verschrikkelijk stonk.
Wie die huizen in de jaren dertig bouw
de, weet ik niet. Het vreemde was, dat
eerder gebouwde huizen van de Vereni
ging Beter Wonen, net als ons huis, wel
van een echt toilet waren voorzien. Had
het iets met stand te maken?
Geheugen
Vreemd hoe het geheugen werkt; terwijl
ik me met geen mogelijkheid meer kan
herinneren, wie in Den Haag in de belen
dende flats woonden, kost het me geen
enkele moeite bijna alle bewoners in de
Goudsbloemstraat in 1952 op te ratelen.
Gisteravond sprak ik telefonisch met
een oud overbuuijongen, inmiddels 63, en
verdraaid hij kon het ook. In een gesprek
met mijn zus bleek dat wij ons wel ons
telefoonnummer in Leeuwarden herin
nerden, maar vrijwel geen enkel telefoon
nummer daarna.
Het was natuurlijk niet verbazend, met
mijn interesse voor auto's, dat ik mij het
kenteken van de auto van onze huisarts
herinnerde: B23000. Hij had een Trac
tion Avant. Een zeldzamer type Traction
Avant, een cabriolet, had als kenteken
ons telefoonnummer: B6702. Dokter Gos-
linski woonde op de hoek van het Gronin
gerplein en emigreerde in 1952 naar de
Verenigde Staten.
Fietsen naar Dokkum
Klaarblijkelijk ontstond er vlak na de
oorlog de behoefte om kinderen elders te
laten 'aansterken' en dus vertrok een jon
getje uit mijn straat naar Engeland om na
een paar maanden terug te komen met de
verrassende mededeling dat de Engelsen
een kerk kattedrol noemden.
Bij ons in de buurt waren twee meisjes
uit Wenen gearriveerd. Merkwaardig dat
'bleekneusjes' niet in eigen land konden
herstellen. Van de meisjes leerde ik mijn
eerste Duitse woorden: blöd en Trottel. De
kleinste van de twee, in huis bij de familie
O. in de Geraniumstraat, heette Helga en
was in staat als een soort slangenmens op
een herenfiets te rijden door haar onderli
chaam onder de stang te kronkelen.
Op een zondag besloot een aantal kin
deren een fietstocht te maken. Ruurd
W. had Helga achterop en ik reed naast
hen. We ontwikkelden zo'n vaart dat we
de anderen ver achter ons lieten, op een
kruising gingen we in plaats van rechts-
linksaf en plotseling bleek Dokkum niet
zo ver meer. We hebben de Bonifatiusbron
opgezocht en Helga op de terugweg afwis
selend, we hadden een forse tegenwind,
achterop genomen.
De andere fïetsertjes waren intussen
al lang in de Goudsbloemstraat terug en
er moet paniek zijn ontstaan. Want waar
waren de jeugdige onverlaten Ruurd W.
en Wim B. met Helga? Bij thuiskomst
moest ik linea recta naar mijn kamertje
en werd ik aan een soort verhoor onder
worpen: het leek er verdraaid veel op
of Ruurd W. en ik werden verdacht van
aanranding van Helga. Niet dat ik dat
woord toen kende, maar door de wijze van
vraagstelling kreeg ik het idee, dat niet
onze late terugkeer, maar iets heel anders
een rol speelde. De twee domme jongetjes
waren ook zonder Helga wel naar Dok
kum gefietst en dat wilden de volwasse
nen maar niet begrijpen, er moest in hun
ogen iets anders gebeurd zijn. Nog altijd
word ik wrevelig als ik eraan denk.
Nes
Het waait altijd in het noorden van Fries
land. Meestal komt de wind recht van
voren, in het gunstigste geval blaast hij
van links of rechts, maar van achter komt
hij zo zelden dat Omrop Fryslan ogenblik
kelijk zijn uitzending onderbreekt en de
Leeuwarder Courant met een extra editie
verschijnt, als het wel gebeurt.
Zondag was ik op de fiets naar Nes in
Dongeradeel, dwars door het lage, groene
landschap via Aalsum, Niawier en Oos-
ternijkerk. Ik genoot, want ik houd van
uitkijken en mijn doel was ook de moeite
waard: de pastorie van Nes, het geboorte
huis van Nynke van Hichtum.
Dankzij de prachtige biografie van
haar, geschreven door Aukje Holtrop, wist
ik, dat ik de pastorie niet vlakbij de kerk
moest zoeken, maar bijna buiten het dorp.