15
Gezicht op de achterzijde van het 'Gesticht voor Bedelaars binnen de Ommerschans' in
de provincie Overijssel rond het midden van de 19de eeuw
Bron: Website Oud Ommen - uit het archief van Jan Lucas
moeite permitteerde, want er werd ook
in het vooruitzicht gesteld om de vijfen
twintigste verjaardag van de Tiendaagse
Veldtocht in de hoofdstad op een vrolijke
wijze voor velen tot een genoeglijk volks
feest te maken.
Kommer en kwel
'Te allen tijde ondervinden zij de erkente
nis hunner stadgenooten en de roem der
nakomelingschap zij hun deel', meldde de
Leeuwarder Courant bij het vertrek van
de schutters in 1830. Dat klinkt prach
tig, maar de realiteit was vaak harder.
In 1839 kwam er voor Pieter een eind
aan het dienstverband bij de schutterij,
terwijl twee jaar eerder de zaak boven het
Lemster Veerhuis moest worden overge
daan. Wat de precieze reden was waarom
het financieel bergafwaarts ging met het
gezin, laat zich slechts gissen; het zal
wel een samenloop van tegenvallers zijn
geweest, die letterlijk leidde tot de bedel
staf en de bestraffing daarop.
Jannigje Kammeijer kwam tot vier
maal toe onder het regiem van de Maat
schappij van Weldadigheid te Ommer
schans. De eerste keer, aangekomen uit
Leeuwarden en opgesloten van 18 januari
1839 tot 10 februari 1840. De tweede keer
ook vanuit Leeuwarden op 14 januari
1841, ontslagdatum niet bekend. De der
de keer was ze niet meer afkomstig uit
Leeuwarden, maar helemaal uit Arnhem
met een straf van 7 juni 1842 tot 5 juli
1847. De laatste keer bevond ze zich in
Heerenveen toen de overheid het nodig
achtte haar naar Ommerschans te sturen,
waar ze aankwam op 17 mei 1850. Kort
om, een herhaaldelijk verblijf, als gevolg
van landloperij en bedelarij. Ook Pieter
Nicolaas ontkwam niet aan verbanning
wegens bedelarij en zat voor onbepaalde
tijd in Ommerschans vanaf 15 januari
1851, dus eigenlijk als opvolger van zijn
vrouw Jannigje. De duur van het verblijf
in de inrichting was niet alleen afhan
kelijk van de begane misstap, maar ook
van de vlijt die men tentoonstelde met
werken. Elke kolonist kon per week der
tig stuivers verdienen, maar als je maar
half werkte, kreeg je ook slechts de helft.
Wel kon hij met extra werk iets bijver
dienen. Een klein deel van het verdiende
'loon' kwam in zijn bijzondere spaarpot.
Als er vijfentwintig gulden was gespaard,
kon je worden voorgedragen voor ontslag
uit de inrichting en mocht je het gespaar
de bedrag mee naar huis nemen.
Binnen de Maatschappij van Welda
digheid voerde men op enig moment de
lichaamskenmerken in als gemakkelijke
identificatie. Zo weten we dat Jannigje
klein van stuk was (1.54 meter), met een
rond gezicht, bruin haar, blauwe ogen,
kleine neus en mond en ronde kin. Ze had
een 'merkbaar teken op de linkerarm'.
Pieter Nicolaas was 1.64 meter met een
lang gezicht, bruin haar, blauwe ogen,
spitse neus, mond ordinair (in die tijd
betekende dat 'gewoon') en ronde kin.
Geen merkbare tekenen, domicilie te
Leeuwarden.
Nu betekende het verblijf in Veenhuizen
en Ommerschans dat voor de landlopers
en bedelaars de leefomstandigheden naar
verhouding veel beter waren dan buiten
het gesticht. Voeding en medische ver
zorging waren zeer verantwoord en ook
op opvoedkundig terrein gebeurde er wel
het een en ander. Sommige arme sloebers
zorgden er met hun gedrag regelmatig
voor dat ze werden opgepakt en op trans
port naar Veenhuizen of Ommerschans
werden gezet. Het waren crisisjaren, velen
zagen geen andere uitweg dan in het blik
veld van een veldwachter om een aalmoes
te vragen, zodat de rechter ze wel moest
veroordelen voor bedelarij. Ik verdenk
Jannigje ook van deze "boze' opzet, temeer
daar ze werd opgepakt in Heerenveen
en Arnhem, terwijl ze daar niet woonde.
En dan te bedenken, dat beide dochters
van het gezin, Geertruida en Janke,
respectievelijk nog maar 19 en 16 jaar
oud waren. Is het verwonderlijk dat
Geertruida in 1856 door het Arrondisse
ment Heerenveen werd veroordeeld tot
twee jaar 'correctionele gevangen zetting'
wegens diefstal van goederen van haar
werkgeefster?
Pieter Nicolaas en Jannigje brachten
de laatste jaren van hun leven door in
het Hervormde Diaconiehuis in de Grote
Kerkstraat.
LcoVflLr^i4)t»k