Leovar}
22
wilden wel rijden maar zij werden afge
schrikt door de onbetamelijke woorden,
welke ieder minder beschaafd individu (en
hoe weinig Nederlanders zijn beschaafd!)
zich gerechtigd achtte haar achterna te
schreeuwen onder het geginnegap van
zijn kornuiten en het gemeesmuil van
heeren! Zij waren bang voor de zeer lan
ge, doch nog veel scherpere tong van de
buurvrouw, die over gordijntjes of achter
horretjes het spionage-systeeem beoe
fende als het jeugdige sportzusje uitreed.
Ja, een jong meisje op een driewieler - van
een safety was het te gek om te spreken -
werd in die dagen (zij liggen nog geen 10
jaar achter ons, lezer) beschouwd als een
vrouw, die ten koste van haar fatsoen een
man wilde veroveren. Het wielrijden van
dames was in die dagen in Nederland uit
den booze!
En dat wij hier niet overdrijven bewijst
ons De Kampioen, het blad dat vocht voor
de verbreiding van den sport. In 1889
lezen wij in het orgaan van den A.N.W.B.:
"Wij zagen te Scheveningen een dame
op een veiligheidswieler en kunnen niet
zeggen dat deze proeve als welgeslaagd
beschouwd kan worden.'9
Netscher benadrukt sterk dat de fiets
een middel voor de vrouw was om zich
te emanciperen: 'En die bedoelde heil
zame uitwerking ('een 'verferming' der
vrouwelijke eigenschappen in de vrouw')
heeft het gebruik van het rijwiel op veel
vrouwelijke karakters en gestellen gehad.
Het is mogelijk juist op tijd gekomen
om een ontaarding, die door de moderne
levenswijze van weelderige verfijning,
in sommige kringen zich meer begon uit
te breiden, in haar voortgang te stuiten.
Veel vrouwen hebben door het rijwiel meer
onafhankelijkheid, meer initiatief, meer
fermte en meer gezondheid gekregen.
Want te ontkennen valt 't niet, dat
het rijwiel in enkele opzichten ook als
een maatschappelijken hervormer heeft
gewerkt, en dat in vele huisgezinnen,
sinds zijn introductie, er wijziging in ver
houdingen en gewoonten is gekomen, die
een gelukkigen invloed heeft uitgeoefend
op de positie van de getrouwde vrouw en
het jonge meisje.
De jonge vrouw, vroeger, door gemis
aan betere of andere bezigheid, wel wat
veel slavin van de erg materieele beslom
meringen van haar huishouden, de vrije
uren van den dag veelal aanvullend met
de vervaardiging van gewoonlijk vrij nut-
telooze handwerkjes, of 't afleggen van
visites met de daaraan verbonden con-
versatie-onnoodigheden; het jonge meisje
in veel gevallen beschikkend over meer
vrijen tijd dan arbeid om dien aan te vul
len, vroeger zelden ongechaperoneerd
uitgaande, en na een wandeling waarop
slechts stadslucht werd ingeademd, haar
middag eindigend met een bezoek aan den
confïseur a la mode: - zij beiden bestijgen
nu haar elegant stalen voertuigje, dat
haar binnen enkele oogenblikken buiten
de stad, in de frissche natuur brengt.'10
Vrouwen aan het besturen
Ik heb in de door mij gebruikte literatuur
geen gegevens aangetroffen over bestuur
lijke functies van vrouwen in wielrijders
clubs. Toch zijn die uiteraard van belang:
ook zij geven immers inzicht in de man
vrouw verhoudingen. Hoewel ik er geen
speciaal onderzoek naar heb gedaan, lijkt
het me wel vast te staan dat het besturen
van sportclubs, zeker de 19de eeuwse, een
mannenaangelegenheid was.
TOGIDO kende in het begin ook in
bestuurlijk opzicht een opmerkelijke
vorm van emancipatie. Tot 'president' van
het eerste bestuur werd weliswaar een
man (S.G. Zwart) gekozen, maar 'mej. G.
bij de Leij' werd tot vice-presidente, 'mej.
F.C. bij de Leij' tot secretaris en 'mej. R.
Boersma' tot vice-secretaris gekozen. Was
de penningmeester weer een man (F.T.
Huizinga), de twee functies van 'captain',11
Tijdens de derde TOGIDO tocht raakte, naast een 'woest in het rond springende oranjekleurige koe, geleid door een dito landbouwer',
ook de 'vrolijke schare fietsers' in paniek
LOL.*