In de kelder van 'Het Hemeltje'
14
Johannes Faber In 1723 kocht prinses douarière Maria Louise van Hessen-Kassei (beter bekend als
Marijke Meu) het hoekhuis Doelestraat-Groeneweg, waar dus nu het gebouw van
de Fryske Akademy staat, voor 840 gulden en een jaar later verkocht ze het huis
voor slechts 193 gulden...
der en glazenier hebben gewoond en
daarnaast hebben er de jaren verschei
dene gezinnen in gewoond, waaron
der ook ons gezin, en wel in de periode
van 16 november 1929 tot 11 juli 1932.
Komend vanuit de houten (krot-)wonin-
gen aan de Poppebuurt was het voor ons
negenkoppig gezin weliswaar een verbete
ring, maar van enig gerieflijk woongenot
kon ook daar geen sprake zijn. Het geheel
was opgedeeld in drie wooneenheden met
ieder een eigen deur. De linker deur leidde
naar ons onderkomen, voor een deel gesi
tueerd in het keldergedeelte, het gedeelte
waar de Fryske Akademy nu haar archief
heeft ingericht. De beide andere deuren
waren bestemd tot toegang naar de woon
gedeelten op één en twee hoog (voor onze
bovenburen dus). Achter onze voordeur
was een gangetje, met links toegang tot de
enige gelijkvloerse kamer en aan het eind
een ruimte (met nagenoeg geen daglicht)
waar een aanrechtje met kraan de keuken
moest voorstellen, maar waar tevens de
'plee' was gesitueerd met in de hoek een
afvoerputje dat soms niet alleen dienst
deed als afvoer van het schrobwater(I).
Aan het eind van de gang was een trap
je, dat toegang gaf tot een ruimte waarin
links en rechts een bedstee was aange
bracht, elk goed als slaapplaats voor twee
jongens. En tenslotte waren er in de kel
der een woonkamer en een ouderslaapka
mer, waar dan de beide kleinsten van het
gezin ook hun bedje hadden staan. Deze
beide vertrekken hadden hun ramen aan
de Doelestraat, maar wel op kelderhoog
te, natuurlijk. De kamer links van onze
voordeur had de ramen in de Groeneweg
en was eigenlijk 'het kantoortje' van mijn
vader. Hij had namelijk een Underwood
typemachine (bediende die met twee vin
gers) en wat heel bijzonder was, hij had
De Groeneweg met op de hoek van de Doelestraat 'Het Hemeltje' in juni 1953. Daarnaast
schildersbedrijf S. van der Meer Foto: Leeuwarder Courant
De nieuwe eigenaar werd bouwmeester
Coulon, die voor dit bedrag de beschik
king kreeg over 'voorhuys, kaamer, kel-
derkaamer, kelder, plaatsje en solderin
gen', waarbij ze wel als voorwaarde had
gesteld dat de gevel aan de Doelestraat-
zijde moest worden verplaatst, met daar
aan nog al wat restricties verbonden. Dat
alles had onder meer te maken met de
koetsen van Marijke Meu, die ter plekke
wel ruimte moesten hebben om te zwaai
en. Coulon maakte er een deftige huizinge
van, bestaande uit een zeer grote, zeer
gerieflijke woonkelder, een provisiekel
der en verscheidene behangen bovenka
mers van fraaie schoorstenen voorzien,
waarmee Coulon het enigermate, wat het
interieur betreft, heeft laten aansluiten
bij het interieur van het Coulon Hüs. Na
het overlijden van Coulon werd het pand
in 1770 door de erfgenamen verkocht voor
2637 gulden, met inbegrip van de kamer
aan de Groeneweg. In de beschrijving
bij deze verkoop lezen we dat er ook nog
sprake was van 'een groote behangene
kamer met een vergulden schoorsteen en
geschildert plafon'.
Negenkoppig gezin
Deze verkoop had meteen tot gevolg
dat 'Het Hemeltje' daarna haar eigen
geschiedenis kreeg. Zo zou er omstreeks
1808 Jacob Bonga, in die periode een
bekende tekenaar, tekenleraar, schil
LiCOV<3LP^t4)t,k