16
zoon van deze familie. Mijn zus Jan-
nie zocht haar contact bij de meisjes
van Boekholt, die schuin tegenover ons
woonden en die later naar de Nieuwe
Oosterstraat zouden verhuizen, waar ze
een tabak- en viszaak zouden drijven.
Wat mijzelf betreft, ik had het zelf nooit
beter kunnen treffen. Ik hoefde maar een
paar meter te gaan om op de bewaarschool
te komen. De school van juf Kaastra, juf
Jongsma, mevrouw Oedsma (de broekop-
bindster), maar vooral van juf Wiep, want
dat was toch wel mijn favoriet. Als we dan
weer uit school waren gekomen, bleef ik
net zo lang op ons stoepje zitten, tot juf
Wiep voorbij was gefietst. Ik heb dat altijd
als een groot voorrecht ervaren. Naast de
namen van het personeel schieten mij, de
foto van 24 juni 1932 bestuderend, de vol
gende namen van klasgenootjes te binnen:
Alie Hoekstra (uit de Kleine Hoogstraat),
Emmy Boonstra, Anton Biegel (later mijn
kameraad), Dickie Hiemstra, Willy Wal
burg, Popke Popma en zijn zusje en Piet
Veenstra. Op de foto sta ik vlak voor juf
frouw Kaastra, naast het meisje met die
mooie witte strik, van wie ik de naam echt
niet meer weet. Ruim tweeënhalf jaar
Klassefoto van de Bewaarschool aan het Tournooiveld, 24 juni 1932
Collectie Faber
Het beruchte logement en koffiehuis van Aaltje van den Brug (1863-1936) in het begin
van de jaren '30 nog op de oorspronkelijke plek aan het Sint Jobsleen 245. Rechts van
de dame met de baby op haar arm staat Aaltje. De twee onbewoonbaar verklaarde
panden rechts daarvan werden later gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe
daklozenvoorziening
hebben wij op de Groeneweg 16 gewoond,
hoek Doelestraat. Die laatste toevoeging
aan ons adres werd niet vaak vergeten.
Het klonk net iets beter dan alleen maar
Groeneweg.
Het was een minimale woning en ook
geen tuintje natuurlijk. Maar daar had
den mijn ouders wat op gevonden. Want
aan de kant van de Doelestraat was een
hekje geplaatst, waarbinnen mijn ouders
kistjes hadden neergezet met daarin wat
kleurige bloemetjes, zoals afrikaantjes
en viooltjes en dergelijke. Met daarbij
wat potten geraniums gaf het toch een
beetje een fleurig beeld, althans van die
kant. Niettemin waren we geweldig blij
dat wij in juli 1932 naar de Nieuwe-
buren 120 konden verhuizen om daar
de bovenwoning boven het toenmalige
kaaspakhuis van de firma Winsemius te
betrekken. Een geweldige verbetering.
Zoals in het boekje It Coulonhüs, de sit
fan de Fryske Akademy al werd verzucht
was het hoekhuis Groeneweg/Doeles-
traat tenslotte in een zodanige vervallen
toestand geraakt, dat liet Hemeltje hast
fan boppe kaem en ynstoarte soe'. En dus
werd het in 1956 afgebroken.