1 t /4iui(ji7ïï^ Viroriiiïï
CI VI5 NOVA] AS KVST IC VS
14
Al in de vroege 17de eeuw werd een verrassend nauwkeurig beeld geschetst van hoe men
dacht dat 'oude' Friezen er in de vroege Middeleeuwenj moeten hebben bijgelopen. Hier een
afconterfeytinge van de olde Vriessche Drachten, van Adel, Burgers en Huysluyden', afge
beeld in P. Winsemius, Chronique ofte historische geschiedenisse van Vrieslant, p. 150
Romeinse historicus Tacitus gesitueerd
was in Holland en dat de Hollanders de
directe nazaten waren van de heldhaf
tige Bataven. De oudere Friese mythe
had een belangrijk voordeel boven haar
Bataafse tegenhanger: de Friezen konden
zich er - nog - op beroemen dat de geschie
denis van Frisia zich sinds de Frisii in
een ononderbroken lijn had voortgezet,
terwijl de Bataven met het vertrek van
de Romeinen spoorloos leken te zijn ver
dwenen. De authenticiteit van de Friese
ouderdomspapieren was boven alle twij
fel verheven.
In de late zestiende eeuw kreeg de Frie
se geschiedschrijving ook een praktisch
nut. Nadat het gewest zich had aange
sloten bij de Unie van Utrecht (1579) en
de Acte van Verlatinghe (1581) had gete
kend, moest de opstand tegen de wette
lijke vorst gelegitimeerd worden. Ele
menten van de Friese mythe, vooral de
Friese Vrijheid, leenden zich uitstekend
daartoe. De Staten benoemden zelfs offi
ciële geschiedschrijvers van het gewest.
Toen de Hollandse rechtsgeleerde Hugo
de Groot de Bataafse mythe gebruikte
om de Opstand te rechtvaardigen, waren
de Friezen overigens opnieuw moreel in
het voordeel. De Groot betoogde dat de
Hollanders zich tegen Spanje dienden te
verweren zoals de Bataven voor hun vrij
heid hadden gestreden tegen de Romei
nen, de macht kwam toe aan de Staten,
niet aan de vorst. De Friezen konden zich
erop beroepen al in het jaar 28 met suc
ces tegen de Romeinse overheersers in
opstand te zijn gekomen, de Bataven pas
veertig jaar later.
Meer oude Friezen
In 1623 hing op Raadhuisplein 34 - toen
een herberg - De twee oude Friezen uit.
Mogelijk waren hier Verritus en Malorix
afgebeeld, twee legendarische aanvoer
ders van de Friezen die in conflict kwa
men met de Romeinen. Volgens Tacitus
bezochten ze circa 60 na Chr. Rome om
met keizer Nero te onderhandelen over
Friese territoriale aanspraken op gebie
den ten zuiden van de Rijn. Ze gedroegen
zich als gelijken van de Romeinse sena
toren en kregen van Nero het Romeinse
burgerrecht.
Op drie verschillende plaatsen hing een
gevelteken met drie Friezen uit: Nieuwe-
stad 30 (een bakkerij), Tweebaksmarkt
30 (een herberg) en aan een verder niet
bekend huis aan de Kleine Kerkstraat.
(Waarschijnlijk was dat de eerste her
berg in Leeuwarden waar koffie geschon
ken werd). Misschien vormde een van
de volgende verhalen de inspiratiebron.
Dante beschouwt in zijn Divina Come-
dia de Friezen als de reuzen van Europa;
als hij duidelijk wil maken hoe groot de
giganten in de hel zijn, doet hij dat door
te zeggen dat zelfs wanneer drie Friezen
op eikaars schouders staan, ze nog niet
tot het haar van die reuzen reiken. Een
alternatieve verklaring voor de naam kan
gevonden worden in een dertiende-eeuw-
se inscriptie in de zogenaamde Friezen
kerk in Rome die verhaalt hoe drie Frie
zen uit het leger van keizer Lotharius in
de negende eeuw een relikwie van Sint-
Magnus, een patroon van die kerk, mee
mochten nemen naar het Heitelan.
Een meer prozaïsche interpretatie
Wellicht was een specifiek Fries gebruik
dat in de geschiedschrijving aan de orde
kwam, een extra argument om een afbeel
ding van een Fries op een uithangbord aan
te brengen. Opvallend is dat in drie van de
zes huizen waar een bord met één of meer
Friezen uithing, een herberg uitgebaat
werd, terwijl in een vierde een brouwerij
gevestigd was. Het kan zijn dat die verwij
zen naar de legendarisch grote dorst van
Friezen die al door Jan-cko Douwama was
gememoreerd, waarvan Peter van Thabor
de sociale functie onderstreepte en waar
aan ook Hamconius aandacht besteedde.
Het samen drinken smeedde nieuwe
vriendschapsbanden en versterkte oude.
Bij de in Friesland gebruikelijke feestma
len en drinkgelagen liet men grote met
zilver beslagen drinkhoorns rondgaan.
In testamenten werd vaak bepaald dat
dergelijke hoorns in de familie moesten
blijven. Mogelijk waren op deze uithang
borden ook dergelijk hoorns afgebeeld en
verwezen ze niet zozeer naar patriottische
gevoelens, maar naar een voor de herber
gier prettig Fries gebruik.