Hepkema versus Hepkema (III): de Oorlogsjaren
15
Paul Bron Het was in 1994, na de dood van Jacob Hepkema, een komen en gaan bij zijn pand
aan de Willemskade. Met hem was de laatste naamdrager van de familie overleden,
was het familiebolwerk ontmanteld en werd de omvangrijke collectie boeken, tijd
schriften, curiosa en films verdeeld.
Jacob Hepkema was een punctuele man;
al voor zijn overlijden had hij tot in detail
vastgelegd waar de meer dan 10.000
foto's, films, boeken, kranten en archief
stukken moesten worden ondergebracht.
Het archief van het krantenbedrijf en het
familiearchief gingen naar het Rijksar
chief, nu Tresoar. Materiaal dat betrek
king had op de maatschappelijke functies
van zijn vader Mindert Hepkema kwam
grotendeels terecht bij het Leeuwarder
gemeentearchief, nu Historisch Centrum
Leeuwarden. Weken waren nodig om het
curieuze materiaal te ordenen en te ver
werken.
Zoals in deel 1 al is opgemerkt bevindt het
archiefstuk waaruit ik het verhaal van
Jacobs jeugd en latere jaren heb ontleend,
zich in Tresoar. In dit laatste deel staan
de oorlogsjaren van Jacob Hepkema cen
Jacob Tjebbo Minderts Hepkema
(Leeuwarden 1922-1994)
traal, maar eerst kijken we naar wat hij
in 1947 aantrof bij het opruimen van de
archieven van zijn overleden vader.
Amoureuze correspondentie
'Even voordat na zijn overlijden in 1947
alle dossiers van de door hem als advo
caat afgehandelde zaken naar zijn opvol
ger zouden worden overgebracht, kreeg
ik de vraag naar een bepaald dossier, dat
iemand nog eens wilde inzien. Vooral bij
'sluimerende' faillissementen, waarbij de
failleur naderhand weer in goeden doen
was geraakt, gebeurde dat nogal eens. Ik
toog naar de dossierkast op zolder en vond
daar twee dossiers met hetzelfde nummer,
de één met een A, de ander met een B. Het
A-dossier was goed, maar het B-dossier
had met de zaak niets te maken. Dat zat
vol met amoureuze correspondentie. Ik
ben toen als een gek aan het werk gegaan
om alle B -dossiers eruit te vissen, voor
dat - enkele dagen later - de hele kast zou
worden leeggehaald. Deze brieven heb ik
allemaal gelezen en allemaal verscheurd.
Mijn moeder heb ik daar nooit iets van
verteld. Ook nooit aan iemand anders. De
laatste uitkering aan zijn laatste maitres-
se werd nog vlak voor zijn dood van zijn
bankrekening afgeschreven.'
Al tijdens zijn jongerentijd kwam Jacob
er achter dat zijn vader ver boven zijn
stand leefde met de twee grootste boten,
plus twee schippers, en de twee mooiste
auto's (Packards) van Friesland, een film
toestel en verder alles van het bovenste
bordje. 'Als mijn vader nog vijf jaar lan
ger had geleefd zou hij zeker failliet zijn
gegaan. Er werd een va-banque politiek
gevoerd onder het motto 'après moi le
déluge'. En die zondvloed kwam. Toen
mijn vader overleed, moest een van de
twee door hem van zijn ouders geërfde
boerderijen verkocht worden voor de
terugbetaling van hetgeen hij bij de fami
liebedrijven in de loop der jaren had opge
nomen. Nu zat daar ook een behoorlijk
bedrag bij van wat hij vooral in de laat
ste oorlogsjaren aan familie, vrienden en
bekenden in hongerend Holland stuurde
aan geweldige hoeveelheden levensmidde
len, die hier met veel geld 'zwart' gekocht
moesten worden. Hij was uitermate, soms
overmatig royaal, deels uit goedheid, deels
uit ijdelheid, want hij mocht graag gepre
zen worden. Gebeurde dat niet voldoende
naar zijn zin, dan ging hij zichzelf prijzen,
vaak indirect door op anderen af te geven.
Zelf was hij uitermate karig met loftuitin
gen. Ik heb nog nooit een compliment van
hem gehad. Ik mocht dan praeses van de
Gymnasiastenclub zijn en voorzitter van
de tennisvereniging, maar dat werd voor
kennisgeving aangenomen. Ook voor mijn
hockeyen niet één woord van waardering.
Dat was maar niks. Nee, voetballen, zoals
hij jarenlang gedaan had, dat was het.
"Een proletensport" was dan mijn reac
tie.'
In elkaar geslagen door Landwachter
knaapjes
Bij het lezen van de passages over de hou
ding van zijn vader tijdens de oorlogsjaren
valt een zeker dualisme op. Aan de ene
kant wordt vader Mindert gekenschetst
als een lafaard, die zijn zoon opofferde
voor zijn eigen veiligheid, aan de andere
kant schrijft Jacob hoe zijn vader de man
was die een Joodse studiegenoot en een
aantal top-illegalen liet onderduiken.
'Mijn studententijd viel helaas juist
samen met de oorlogsjaren. Het meest
emotionele moment was in 1943, toen de
Moffen een zogenaamde 'loyaliteitsverkla
ring' eisten om door te mogen studeren.