16
Drukte bij het redactieadres van het Leeuwarder Nieuwsblad in de Galileërkerkstraat,
wegens de verkoop van een kinderboek in februari 1926
Tekenen betekende zich onderwerpen aan
de vijand, niet tekenen tewerkstelling in
Duitsland. De derde optie was onderdui
ken. Ik ben nooit sterk van gestel geweest
(evenals mijn moeder) en voelde met
zekerheid, dat werken in Duitsland mijn
ondergang zou zijn. Ik wilde onderduiken,
maar mijn vader haalde alle argumenten
uit de kast om mij te bewegen toch naar
Duitsland te gaan. Toen ik maar steeds
weigerde, kwam in een huilbui zijn ware
motief te voorschijn: "Stel je voor, dat ze
mij oppakken, omdat jij ondergedoken
bent!" Mijn reactie was: "dat ik er aan
ga in Duitsland staat vast; dat ze vaders
oppakken is allerminst zeker". (Dat is ook
nooit gebeurd). Ik begreep, dat hij mij
wilde opofferen om zichzelf te redden. Het
laatste greintje respect voor hem was toen
ook weg.
Oorlog betekende iedere nacht naar bed
met angst voor de "klop op de deur'. Vijf
jaar lang. Want in de nacht kwamen ze je
meestal halen. Wie dat niet meegemaakt
heeft, kan dat nooit navoelen, die eeu
wige angst. Achteraf gezien heb ik maar
weinig geleden en meegemaakt in ver
gelijking met talloze anderen, maar toch
genoeg om al wat des Mofs is voor de rest
van mijn leven te haten. Een goed deel
van dat leven hebben ze bedorven en ver
knoeid. Op het einde van de oorlog hebben
ze me toch nog even te grazen gehad. Ik
was toen al bijna twee jaar ondergedo
ken. De Sicherheitsdienst pakte mij op.
Als gevangenis diende de getraliede kluis
van een bankgebouw in Velp. De volgende
dag werd ik in elkaar geslagen, met een
emmer water weer bijgebracht en nog
eens in elkaar geslagen door een stelletje
Landwachterknaapjes. Een maand later
was de oorlog voorbij en ging ik naar huis,
waar ik mijn ouders weer aantrof, beiden
ongeneeslijk ziek. Ik was toen 23.'
Het laagste allooi van de mensheid
Toen de oorlog was afgelopen telde Fries
land een flink aantal kranten: De Leeu
warder Koerier, Trouw, De Waarheid, het
Friesch Dagblad, en Je Maintiendrai. Na
de bevrijding verbood het Militair Gezag
alle dagbladen die na 1 januari 1943 nog
legaal waren verschenen. Daartoe behoor
den ook Het Leeuwarder Nieuwsblad en
de Friese Koerier, beide uitgegeven door
Mindert Hepkema. Het Leeuwarder
Nieuwsblad is niet teruggekomen, ter
wijl in Heerenveen onder de redacteuren
Fedde Schurer en Sjoerd van der Schaaf
de Friese Koerier kwam, een regelrechte
doorbraakkrant (de nieuwe ideologie van
de Partij van de Arbeid), die in 1969 is
opgegaan in de Leeuwarder Courant.
De familie Hepkema heeft deze gang
van zaken nooit geaccepteerd en er dertig
jaar lang tegen geprocedeerd. Daar kwam
bij dat het Friesch Dagblad door het Mili
tair Gezag de drukkerij van het Leeuwar
der Nieuwsblad kreeg toegewezen. Men
sloot toen een drukcontract met Mindert
Hepkema en kocht uiteindelijk het sterk
verouderde bedrijf in de Galileër Kerk
straat. Ook hierbij was Mindert Hepkema
in het begin niet erg toeschietelijk, zodat
in oktober 1945 ir. A. Vondeling van Je
Maintiendrai in een briefje de Politieke
Opsporingsdienst POD adviseerde om
Hepkema te arresteren wegens collabora
tie, welke poging mislukte, omdat Mindert
niet veel meer verweten kon worden dan
dat hij zijn kranten in stand had willen
houden tijdens de bezetting. Bovendien
kwamen er meteen getuigenissen over
assistentie door Hepkema in de privésfeer