17
aan het verzet en aan onderduikers. Zoon
Jacob ziet daar als volgt op terug:
'Behalve advocaat was mijn vader na
de dood van zijn broer in 1929 ook cou
rantendirecteur. Toen ik weer opdook,
vond ik, dat hij helemaal fout had gehan
deld door in de oorlog de kranten door te
laten verschijnen. Het was weer eens een
kwestie van 'te vlug oordelen zonder fei
tenkennis', zoals vaker voorkomt. Toen
ik de feiten wèl kende, was ik overtuigd,
dat het enige juiste beleid was gevoerd.
De perszuiveraars uit die tijd dachten
er echter anders over. Wie ook maar één
Duits propagandaberichtje in zijn kolom
men had toegelaten, had gecollaboreerd.
Maar iemand die onder anderen een Jood
(oude Leidse studentenvriend) en zwaar
gezochte top-illegalen bij zich had laten
onderduiken is natuurlijk geen collabora
teur. Toch werd mijn vader veroordeeld,
maar stierf vóór het hoger beroep diende,
zodat er nooit een definitieve veroorde
ling geweest is. Bovendien werd in een
later zuiveringsvonnis, dat op de bedrij
ven betrekking had, gewag gemaakt van
'de goede vaderlandse gezindheid van mr.
M.E. Hepkema'. Maar deze postume reha
bilitatie heeft hij niet meer meegemaakt.
Hij leed sterk onder wat ze hem hadden
aangedaan en met hem zijn gezin.
Sietze Hepkema (Langweer 1884-
Leeuwarden 1963), directeur van de
Coöperatieve Condens fabriek Friesland,
door Piet van der Hem geportretteerd
tussen 1940 en 1944
De politieke partijen misbruikten de
perszuivering om zich meester te maken
van de pers. Dan hadden zij er mooi wat
partijorganen bij. Vooral de socialisten en
gereformeerden waren heel actief op dit
punt en in Friesland is hun dat het beste
gelukt onder aanvoering van ir. Vonde
ling, de grootste boef die de eerste helft
van deze eeuw Friesland heeft opgeleverd.
Toen mijn vader in 1947 overleed, waren
de door Moffen en socialisten ondergraven
familiebedrijven wel de grootste van alle
lasten die ik op mijn dak geschoven kreeg.
Met behulp van mijn ooms Adriaan de
Koningh en Sietze Hepkema (de laatste
belangeloos, omdat hij van een verdere
tak was) heb ik geprobeerd de zaken weer
overeind te krijgen. Maar in 1954 viel het
doek. De kleinzoon kon toen afbreken wat
de grootvader had opgebouwd. De (politie
ke) weerstand was té groot. Ik heb daarna
nog zo'n 30 jaar met onze indringers, de Je
Maintiendrai-groep, geprocedeerd en dat
gewonnen. De hetze, die zij in de 'strijd-
jaren' speciaal tegen de familie Hepkema
voerden, was enorm. Daar is heel wat van
blijven hangen, maar na verloop van tijd
raakt dan de klepel steeds verder van de
klok. Ik ben ervan overtuigd en heb dat
ook wel vaak aangevoeld, dat menigeen
ook nu nog niet beter weet dan dat ik in
de oorlog 'goed fout' was. Socialisten zijn
het laagste allooi van de mensheid, zon
der karakter, fatsoen, moraal of bescha
ving. Daar ben ik wel achter gekomen.'
Voer voor psychologen,
een verantwoording
Omdat landelijke media reeds vrijelijk
citeerden uit een document dat vooral zijn
ontstaan vindt in de jongste geschiedenis
van Leeuwarden en omdat Tresoar de
tekst integraal openbaar heeft gemaakt
waren er voor mij geen beletselen om in
drie delen Jacob Hepkema, via zijn opge
schreven herinneringen, een beeld te laten
schetsen van zijn gefrustreerde jeugd
en zijn liefde-haat-verhouding tot zijn
ouders. Daarbij heb ik de meest scanda
leuze passages vermeden. De wijze waar
op Jacob schreef roepen minstens twee
vragen op: in hoeverre zijn de memoires
overeenkomstig de waarheid en wat voor
man was Jacob zelf?
Wie de kritieken op en recensies van
memoires leest, of die nu van Annie M.G.
Prof. dr. ir. Anne Vondeling (Appelscha
1916-verkeersongeluk bij Mechelen (B.)
1979). Onder andere directeur van de
Coöp. Centrale Landbouw Boekhouding,
lid van de Tweede Kamer (PvdA), minis
ter van Landbouw, minister van Finan
ciën, lid van het Europees Parlement,
buitengewoon hoogleraar te Groningen
Schmidt, oud premier Gordon Brown
of oorlogsslachtoffers zijn, altijd wordt
er getwijfeld aan het waarheidsgehalte
ervan. Daarbij wordt vaak voorbijge
gaan aan de intrinsieke waarde van het
geschrift zelf als historisch document*).
Het document zelf is een historisch feit,
waarvan de aanwezigheid niet betwist
kan worden en waarvan één ding alge
meen bekend is, namelijk dat herinnering
en tijdsafstand (Jacob schreef zijn herin
neringen op toen hij al op middelbare
leeftijd was gekomen) altijd de gegevens
die beschikbaar zijn veranderen; ze ver
valsen, om het zo te zeggen, de vroegere
werkelijkheid in zekere mate. Als histo
risch bronnenmateriaal zijn ze daardoor
minder authentiek en in veel gevallen
betwistbaar.
Het zou kunnen dat de memoires van
Jacob niet op alle plaatsen een document
van feiten is, maar zeer zeker een ver-