La» it
4
via Genève of soms via Portugal bij hen
bezorgd, waar in een paar regels stond
dat het goed ging met Bompa en Bobonne,
zoals ze in familiekring werden genoemd.
Al deze berichten heeft Bertje natuurlijk
ook bewaard.
Zware tijden braken aan. Emile Tuy-
aerts bleef werken op de blikfabriek, want
blik bleef nodig voor voedselproductie. En
dan hoefde men niet op te komen voor de
Arbeidseinsatz. Maar na enige tijd kreeg
de blikfabriek geen ijzer meer om te kun
nen verwerken, dus stopte de fabriek.
Buurman Siebe Sevenster wist het toen
voor elkaar te krijgen dat Emile bij hem
ging werken: in het laboratorium waar
bakkerijgrondstoffen vervaardigd wer
den. Dat was natuurlijk écht nodig voor
de voedselvoorziening van de bevolking.
Dus weer kreeg Tuyaerts vrijstelling om
voor de Duitsers te werken.
Bertje Tuyaerts hield alles bij over de
oorlog: verkeerde lectuur, (zoals NSB-
propaganda), een rede van Hitier, bon-
Emile Tuyaerts waagt een schot op de
Leeuwarder kermis
Collectie familie Tuyaerts
nen en de brieven van de familie uit Bel
gië. Maar ook gedichtjes, veel gedichtjes,
met schitterende rijmpjes over de vijand.
Gedichtjes om de moed er in te houden.
Toen generaal Rommel een nederlaag
leed in Noord Afrika, verscheen er met
een weer een hoopvol gedichtje, dat braaf
werd ingeplakt. Over het bisschoppelijk
schrijven van de Nederlandse bisschop
pen, om hun gelovigen een hart onder de
riem te steken was Bertje erg positief. De
Nederlandse bisschoppen kozen duidelijk
partij en daarmee liepen ze een behoor
lijk risico. In België was dat geheel anders
en daar was ze na de oorlog erg teleurge
steld over; dat zovelen in België, inclusief
enkele familieleden, zich gewillig en zelfs
meewerkend aan de Duitse bezetting had
den onderworpen.
Verstolkstraat 39
Hoe was het om als Belgisch gezin de
Duitse bezetting mee te maken in Leeu
warden, in de Verstolkstraat nr 39? Ber
tha Tuyaerts schrijft daar uitvoerig over.
Het is hen zwaar gevallen. Het leven ging
eerst gewoon door, maar steeds meer
kwamen er beperkingen. De energie,
vooral de elektriciteit, speelde hen par
ten, ook water kwam naderhand op de
bon, evenals het gas. Dus het was Bertje
vaak te koud. Ze moest de was doen in
koud water en daar heeft ze later reuma
aan haar handen aan over gehouden. In
maart 1942 kreeg het gezin een schrijven
van de Gemeentelijke Lichtbedrijven dat
zij hun gasverbruik hadden overschreden.
Ze moesten zich onmiddellijk houden aan
het rantsoen, want anders werden ze
afgesneden. Maar de buren waren hun
redding. Ze heeft alleen maar lof voor de
bewoners van de Verstolkstraat. Velen
daarvan worden in haar aantekeningen
vermeld en ze heeft een plattegrondje
getekend wie waar woonde.
Er woonde bijvoorbeeld de Joodse fami
lie Italy. Ze hadden twee kinderen, een
dochter die gehuwd was en in Amsterdam
woonde en een zoon, Elkan, een knappe
jongen met krullen. 'De heer Italy', zo ver
meldt Bertje', dreef handel in stoffen. Voor
de oorlog had ze er nog wel stof gekocht
voor een kleedje. Het waren rustige men
sen, die niemand last bezorgden. Ook zij
moesten de gele ster op hun jas naaien.
Velen uit de buurt hadden nog gepoogd
hen er van af te houden, maar zij dachten
dat het wel mee zou vallen. Op een nacht
werden vader en zoon opgehaald.
Zo zat mevrouw Italy moederziel alleen,
met haar schraal rantsoentje, dat nog
minder was dan dat van anderen. Ik heb
haar toen nog een bezoek gebracht en ik
herinner me nog de mooie zevenarmige
kandelaar op de schoorsteenmantel. Haar
man en zoon waren overgebracht naar
het werkkamp Westerborg en ze had
onlangs nog een brief van hen gehad en
ze hoopte nog steeds op de terugkomst.
Maar een tijd nadien werd ook zij opge
haald. Dat was 's nachts, altijd bij nacht,
zoals de macht der duisternis. De zegels
werden op het huis gelegd. Men heeft ze
nooit weer terug gezien.' Langzaam begon
men te beseffen wat er aan de hand was.
Er waren ook kwesties die Bertje erger
den, zoals nieuwjaarswensen van de NSB,
die ze door de deur kregen. Dan werd ze
kwaad. Op 9 april 1942 sprak Mussert
in Zalen Schaaf en nog eens op 23 febru
ari 1943, maar de uitnodigingen om naar
deze NSB-bijeenkomsten te komen waren
uiteraard aan haar niet besteed.
Winterhulp
De Winterhulp was een fenomeen, waar
ze ook al niet veel van moest hebben. Dat
was puur 'een slaafse kopie van de Duit
se Winterhilfe'. Volgens haar wilde de
Duitse bezetter de hele liefdadigheid tot
staatszaak verheffen. Dat moest natuur
lijk vooral bij de kerken blijven, aldus
de schrijfster. De kerken overlegden dan
ook geen collecteplan, zoals de Duitsers
eisten. De Winterhulp is nooit populair
geweest in Nederland. Bertje herinnerde
zich hoe Juultje Veltman in hun straat, de
man die met de collectebus de ronde deed,
stond uit te lachen en te tarten en: 'Geen
knoop van mijn gulp voor de winterhulp!'
riep. Ze hield haar hart vast maar hij liep
onverstoord verder.
Het huis aan de Verstolkstraat 39
beviel de Tuyaertsen prima. Mevrouw
had een kamperfoelie achter in het tuin
tje, die mooi bloeide, en Tranend Hart en
ze had Belles de Jour gezaaid die vorm
den zomers een hele haag met bloemen in
de meest verschillende kleuren. Er kwam
zowat elke week een orgelman langs, die
altijd werd omringd door een bende kin
deren.