8
Schilkampen rond 1964
Fabriek en Scheepsbouwwerf Molema,
Landeweer Stemmer, werd geliqui
deerd. Het bedrijf lag ten oosten naast de
elektriciteitscentrale tussen het Vliet en
het Nieuwe Kanaal. Deze liquidatie was
een uitkomst voor Ate Tjibbeles, want hij
greep de kans om de grootste klant van
Landeweer voor zich te winnen.
Dit was de in 1932 opgerichte Leeuwar
der Reederij Stanfries met haar kantoor
aan de Willemskade. Deze rederij had
minstens een tiental stoomboten voor de
vrachtvaart in gebruik, dat vanuit Fries
land hoofdzakelijk naar Amsterdam,
Utrecht en Rotterdam voer over het IJs-
selmeer. Dat waren niet altijd ongevaar
lijke reizen, want in het westelijk gebied
ter hoogte van Hoorn tot Marken kon het
ontzettend spoken. Er zijn daar enkele
van hun schepen ten onder gegaan, zoals
de Stanfries IV. Vóór de Tweede Wereld
oorlog beperkte het werk voor de Stan
fries zich hoofdzakelijk tot onderhoud en
reparatiewerk. In de tweede helft van de
jaren '30 begon de economie iets aan te
trekken. Maar met het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog werden de werk
omstandigheden uiterst moeilijk; tenzij
men bereid was voor de Duitse bezetter
te werken was er geen materiaal te krij
gen. In deze periode moest er veel worden
geïmproviseerd.
Hergebruik van sloopmateriaal werd
een noodzakelijkheid om enigermate aan
het werk te kunnen blijven. Afgezien van
af en toe een enkele, door de bezetter afge
dwongen noodreparatie voor patrouille
boten van de Kriegsmarine (Waddenzee)
werd er niet voor de Duitsers gewerkt. In
de genoemde gevallen werd de reparatie,
zo lang als mogelijk, vertraagd, om de
boten dan niet operationeel inzetbaar te
laten zijn. Ze kwamen bij het hellingen
als eerste aan de beurt. Ze kwamen zo
bovenaan op de helling te zitten en kon
den er niet eerder af, dan nadat de sche
pen die lager op de helling zaten weer
te water waren gelaten. Op deze manier
werd de betreffende boot minstens een
week lang buiten dienst gehouden, ook
al duurde de reparatie op zich maar een
halve dag.
Modernisering
Na de Tweede Wereldoorlog wilde ook
rederij Stanfries haar schepen moderni
seren. Geleidelijk aan kwam bijna de hele
vloot aan de beurt. De bestaande stoom
ketels en stoommachines werden verwij
derd bij Henny van Duuren aan het Zuid-
vliet. Op de werf Welgelegen werden de
schepen met een 5 meter verlengd, wer
den oude eikenhouten berghouten ver
vangen door een stalen uitvoering, werd
er een dakopbouw aangebracht en werden
de schepen voorzien van een dieselmotor.
Met de verdere opkomst van het vervoer
per vrachtwagen, is de scheepvaartsector
van de oorspronkelijke Stanfries geleide
lijk aan opgeheven.
Om in de wintertijd flink aan het werk
te kunnen blijven, stonden voor die peri
odes de grote reparaties, verlengingen en
ombouw van schepen op het programma.
De schippers gaven ook de voorkeur aan
deze periode, omdat varen in de winter
tijd veelal niet mogelijk was.
De jongste zoon, Rienk Ates van der
Werff, was in de oorlog nog op de Mulo-
school en werd na de bevrijding in 1945
opgeroepen voor militaire dienst. Daarna
volgde uitzending naar Nederlands Indië
in het kader van de Politionele Actie
aldaar. Toen hij in 1948 werd gedemobi
liseerd, kwam ook hij in het bedrijf van
zijn vader. Aangezien zijn oudere broer
Tjibbele zich in de machinefabriek op de
werktuigbouwkundige kant had gespecia
liseerd, belandde Rienk bijna automatisch
op de werf in de scheepsbouw.
Door naast het praktische werk nog
speciale opleidingen te volgen, werd hij
een volleerd scheepsbouwer. De werf werd
uitgebreid met een zesde hellingbaan,
waardoor het mogelijk werd schepen met
een lengte van circa 40 meter zonder pro
blemen op de helling te zetten. Op één
uitzondering na werden er op de werf na
1945 geen nieuwe schepen meer gebouwd.
Omstreeks 1956 werd er nog een veerpont
gemaakt, die ook auto's kon vervoeren,
bestemd voor De Burd bij Grouw in de
toenmalige gemeente Idaarderadeel.
De basiswerkzaamheden voor het
werfbedrijf waren reparatie, onderhoud
en verlenging van schepen. Daarnaast
zorgde de behoefte van de schippers aan
capaciteit voor onderhoud, reparatie of
vervanging van de motoren, schroefassen,
schroefkokers, stuwschroeven, keerkop-
pelingen, lieren, enzovoort voor een aan
zienlijke portie werk voor de bij de werf
behorende machinefabriek.
Ate Tjibbeles van der Werff, inmiddels
68 jaar oud, droeg in 1956 zijn bedrijf
in opgesplitste vorm over aan zijn beide
zoons. Rienk Ates nam de scheepswerf
over terwijl de machinefabriek overge
nomen werd door zoon Tjibbele Ates. De
samenwerking tussen de beide broers
zette zich op dezelfde voet voort, zij het
nu met wederzijdse verrekening van aan
elkaar geleverde diensten.
Bloeitijd voorbij
De echte bloeitijd van het bedrijf was
echter voorbij. De trend zette zich voort
dat de kleine vrachtvaart geleidelijk aan
moest wijken voor het vervoer over de
weg. Anderzijds namen grotere schepen,
inclusief combinaties voor duwvaart, een
deel van de vrachtvaart voor hun reke
ning. De helling was te kort om deze
grotere schepen droog te kunnen zetten.
De werkzaamheden voor deze categorie
beperkte zich tot 'bovenwater-onderhoud
en -reparatie. Voor Welgelegen op Schil
kampen had dit tot gevolg dat het aantal
werknemers, zowel voor de werf als voor
de machinefabriek, geleidelijk afnam.
De activiteiten van de werf werden
daarop uitgebreid met het aanbod voor
winterstalling voor recreatievaartuigen
op het werfterrein. Tevens konden de eige
naren, als doe-het-zelvers, er hun boten
onderhouden en repareren. De werf bood
aan om hierbij, waar gewenst, te assis
teren en materiaal te leveren. Met deze
activiteiten in de recreatiesector werd een
aanzienlijke bron van inkomsten aange
boord.
LeoVAÏ^£A.k