De rondweg
16
Walter Kromhout Misschien wel het grootste, belangrijkste en meest (beeld)bepalende project in de
naoorlogse geschiedenis van Leeuwarden: de aanleg van de ringweg, of, zoals heel
Leeuwarden zegt, de rondweg.
De rondweg is de optelsom van een groot
aantal wegen, pleinen, bruggen, rotondes
(mini en bijna turbo), duikers, een dam
en een viaduct. Met de klok mee: Damme-
laan, Eebrug, Mr. P.S. Gerbrandyweg, Vrij
heidsplein, Archipelweg, Franklinstraat,
Tweede Kanaalbrug, Julianastraat, Pieter
Stuyvesantweg, Drachtsterweg, Dracht-
sterplein, Aldlansdyk, Oostergoplein, Juli-
analaan, Stephensonviaduct, Hermesbrug,
Heliconweg, Europaplein, Valeriusstraat
en Valeriusplein. In naamgeving een
samenraapsel, in dwarsprofiel een aardige
eenheid.
Als verkeersconcept reeds in de jaren
twintig van de vorige eeuw bedacht, in de
jaren dertig verder uitgewerkt, in de jaren
vijftig en zestig aangelegd en voltooid en in
de periode daarna (soms ingrijpend) aange
past en uitgebreid. Soms volgend óp, maar
vaak bepalend vóór de stedenbouwkundige
ontwikkeling van de stad. Bijna tien kilo
meter lang, met een westelijk deel (Her-
mesbrug-Troelstraweg) van 1800 meter
lengte, het noordelijk deel (Troelstraweg-
Groningerstraatweg) 2200 meter, oostelijk
deel Groningerstraatweg-Drachtsterweg)
2100 meter en zuidelijk deel 3900 meter.
Uitbreidingsplannen
Met de Woningwet van 1901 werd ook aan
Leeuwarden de verplichting opgelegd om
een uitbreidingsplan op te stellen, waarop
het toekomstige stratenplan moest worden
aangegeven. Daarmee werd bevorderd dat
de verdere uitbreidingen rond de oude stad
meer op elkaar werden afgestemd. Tot
dan waren de ruimtelijke ontwikkelingen
vooral het resultaat van toevallig gunstige
omstandigheden van grondexploitatie.
In 1920 stelde de gemeenteraad een
uitbreidingsplan vast. Dit plan was het
resultaat van samenwerking tussen de
directeur Gemeentewerken Van Hylckema
Vlieg en architect Geert Stapenséa. Met
dit plan vonden in de tweede helft van de
jaren twintig en in de jaren dertig vooral
aan de west- en oostkant van de stad invul
lingen plaats. Enkele citaten uit de rele
vante raadsstukken uit 1919: 'Bij de ras
voortschrijdende bebouwing tusschen den
spoorweg naar Groningen en de Potmarge,
is een doortrekking van de hoofdaderen
van verkeer over de Tweede Kanaalbrug
binnen betrekkelijk korte tijd te verwach
ten'. 'Indien Leeuwarden de omvang zal
bereiken die het uitbreidingsplan voorziet,
zal het doorgaande verkeer buiten de stad
moeten worden geleid.' Het begrip 'ringka-
naal' werd geïntroduceerd, als verbinding
tussen de Tijnje en de Harlingervaart.
Overigens verwachtte men niet (achteraf
terecht) dat dit kanaal in de eerste 25 jaar
gegraven zou worden.
In 1930 werd door de nieuwe directeur
Gemeentewerken, ir. Maas en zijn adviseur
ir. J. Gratema, een nieuw plan gepresen
teerd, in 1935 gevolgd door een op enkele
onderdelen gewijzigd uitbreidingsplan. Er
werd rekening gehouden met het intensie
vere en snellere verkeer dat de aanleg van
nieuwe verkeerswegen en trottoirs noodza
kelijk maakte.
De begrenzing van de uitbreidingsplan
nen uit de jaren dertig was gelijk: weste
lijk de lokaalspoorweg, noordelijk en oos
telijk het ontworpen ringkanaal, zuidelijk
de gemeentegrens met (het zuidelijk deel
Het niet gerealiseerde uitbreidingsplan van Leeuwarden uit 1935