30
eerste oorlogsjaren het aantal leden zelfs
steeg. Quick bereikte in 1941 het aantal
van 500 en op de ledenlijst in 1943 stonden
ruim 800 leden, waarbij moet worden aan
getekend dat de afdeling handbal hierbij
wel een heel grote plaats innam.
De vereniging Wilskracht onderging in
deze periode een naamsverandering en
noemde zich toen Katholieke Vereniging
voor Lichaamscultuur.
De gymnastieklessen gingen in deze
periode zo goed als mogelijk door en ook
de uitvoeringen van de verenigingen wer
den gehouden met veel publiek. Dat gold
ook voor de turndemonstraties die toen
op de Wilhelminabaan werden gehouden.
Later veranderde dat; de zaalvordering
door de Deutsche Wehrmacht nam toe
en steeds meer activiteiten moesten wor
den geannuleerd. Vooral voor de heren
leden was de noodzaak om de deelname
aan hun sport te beëindigen groot. De
gedwongen tewerkstelling, het onderdui
ken of de ondergrondse activiteiten waren
hier debet aan. In september 1944 waren
er bijna geen gymnastische activiteiten
meer. Naast de zaalvordering was gebrek
aan licht en aan verwarming in de gym
nastiekzalen hiervan de oorzaak.
De ontplooiing na de oorlog
Direct na de bevrijding, op 1 juli 1945,
kwam er een christelijke vereniging bij
in Leeuwarden die ook de gymnastiek
in haar programma opnam. Op initiatief
van Frans Brouwer, leraar van de Chris
telijke HBS, kwam het in Mariënburg aan
Achter de Hoven tot de oprichting van de
Christelijke Jeugdorganisatie 'Oranje'
(CJO). Bij deze organisatie stond naast de
gymnastiek ook volleybal, dammen, scha
ken en zang op de activiteitenlijst. Maar
na enige tijd concludeerde Brouwer dat de
gymnastiek zodanig groeide dat het beter
was om zich hierop te concentreren.
Wilskracht ging zich na de oorlog weer
RK Gymnastiek Vereniging Wilskracht
noemen en Leeuwarden en Quick vierden
respectievelijk hun 50-jarig en 25-jarig
bestaan, wat met veel feest en gymnas-
tiekuitvoeringen gepaard ging.
Bij het vrouwenturnen werden nu ook
veranderingen ingevoerd; tot dan was dit
een wat getrouwe kopie geweest van het
turnen bij de mannen, waar we de vrou
wen ook zagen turnen aan de 'hoge brug',
de rekstok, het voltigeren op het paard en
het zwaaien aan de ringen. Op de toestel
lijst voor de vrouwen verscheen aan het
einde van de jaren '40 de brug met de
ongelijke liggers, de evenwichtsbalk en de
vrije oefening op muziek, veranderingen
die toen voornamelijk in het wedstrijdtur-
nen werden doorgevoerd. Het ringzwaaien
voor dames bleef vooreerst op de toestel-
lenlijst staan.
De ritmische gymnastiek was ver voor
de Tweede Wereldoorlog wel bekend in
Nederland, maar in de jaren na de oor
log ontwikkelde die zich ook in Friesland
sterk. Bij Brinio was het Tjeerd Visser die
de ritmische gymnastiek deed bloeien en
bij Leeuwarden was Akke Smit de 'lea
ding lady'.
Ook bij Kracht Vriendschap, Vlug
heid en Kracht en CJO hadden de dames
en de meisjes het ritmisch bewegen met
de knots, de hoepel, het lint en de bal
gevonden. De tamboerijn hoorde toen ook
nog tot de gebruikte materialen. Deze
gymnastische activiteit deed het aantal
vrouwen en meisjes bij die verenigingen
snel groeien.
Bij de Quick was het 'baas' Jan de
Jong die de vereniging eind jaren '40 bij
het wedstrijdturnen naar veel Friese en
nationale kampioenschappen leidde. De
jongens en de heren hadden het springen
met de tremplinplank over de bok, het
paard en de tafel ontdekt. In het begin
van de jaren '50 werd ook de lange mat
uitgerold. Het springen op deze met ren-
dierhaar gevulde mat werd een van de
nieuwe gymnastische activiteiten.
Bij Leeuwarden liep het aantal leden
terug in de jaren vijftig. De oprichting van
de G.V. Oldehove in 1955 speelde daarbij
zeker een rol, want in 1956 stonden daar
al 200 leden op de ledenlijst. In 1957 zagen
we bij het 75-jarige Brinio een ledental van
800. In dat kroonjaar werd de vereniging
onderscheiden met het predicaat 'konink
lijk', voortaan was het de K.G.V. Brinio.
In 1957 werd bij Quick het 1000e lid inge
schreven en in die periode kwam de ver
eniging tot zeer goede prestaties bij het
damesturnen en de ritmische gymnastiek.
De herengroep werd wel steeds kleiner,
zelfs zo klein dat bij de jaarlijkse uitvoe
ring van de vereniging een vijftal heren
van het Nederlands Turnteam werd uitge
nodigd om het herenturnen te promoten.
In de jaren vijftig zagen we veel veran
dering in de leiding van de Leeuwarder
gymnastiekverenigingen. In 1950 ging
Akke Smit van Leeuwarden naar Quick
en in 1953 beëindigde Jan de Jong daar
het leiding geven aan de wedstrijdgroe-
pen. Een jaar later werd Ger van Dongen
de nieuwe leider bij Leeuwarden, waar
hij de heer Visser opvolgde. In 1955 nam
Tjitte Wijmstra de leiding van groepen bij
Quick over van Wybe Spoelstra, terwijl in
1956 Tjeerd Visser de ritmische groepen
bij Brinio verliet. Het jaar daarop ging
Lucie Steeman optreden als leider bij
Wilskracht.
In de jaren zestig gebeurde er veel in
gymnastisch Leeuwarden. Het begon al
in 1960, toen Quick opnieuw landelijke
bekendheid kreeg omdat de turndames
van de vereniging wederom Nederlands
kampioen werden. Ze herhaalden dat nog
zeven keer tot en met 1967. De namen
van Griet van Essen, Alie van Essen- Zon
dervan en Janny Vierstra mogen hierbij
zeker genoemd worden, vooral omdat ze
daarna ook deel gingen uitmaken van het
Nederlands damesturnteam. Ook de rit
mische gymnastiekploeg van Quick werd
in 1964 nationaal kampioen.
Brinio kreeg in 1961 een andere techni
sche leiding. Ger van Dongen verliet de
G.V. Leeuwarden en trad in dienst bij
de zustervereniging Brinio. De oude stal
van het Princessenhof aan de Grote Kerk
straat was vanaf het begin van de vereni
ging hét gymlokaal van Brinio. Het was
1968 toen de vereniging besloot om die
lokaliteit te verlaten en de lessen voort te
zetten in gymlokalen in het westen van
de stad.
Met Leeuwarden ging het minder goed na
haar zestigjarig bestaan in 1961, het leden
aantal slonk. Het werd financieel moeilijk
om de vereniging draaiende te houden,
maar in 1963 ging het weer beter, ook al
omdat de G.V. Oldehove stopte met haar
activiteiten en opging in Leeuwarden.
Het aantal turnende mannen werd
steeds geringer. Veel beter ging het met
de gymnastiek voor de dames. Daar
kwamen andere ontwikkelingen op gang,
men kwam tot een moderne vorm van
ritmische gymnastiek, de zogenoemde
MRG, een vorm van de ritmische gym
nastiek met heel veel vormen van bal
let er in verwerkt. Ze werd individueel
LiCOV<3LP^t4)t,k