3
Met seer bedrukten herte
Hoe hartverscheurend het bovenstaande
misschien mag over komen, het was niet
de eerste kennismaking van het voorge
slacht van Johan Cruijff met het stads
weeshuis in Leeuwarden. Ook Janke
Hendriks Hörter, de al eerder genoemde
grootmoeder van Hendrik Draaijer, heeft
er samen met haar broer Leendert en zus
Barbara elf jaren van haar jeugd doorge
bracht nadat zij door hun moeder waren
verlaten. In een register van aan wees
kinderen verstrekte kleding is bij hun
inschrijving op 29 juni 1772 de kantte
kening geplaatst: 'Bij provisie voor halve
wees aangenomen, dewijl niet blijkt de
moeder doodt te zijn'. De ouders van de
drie kinderen, de ex-soldaat Heinrich Hör
ter of Hurter en Martje Leenderts, waren
op 27 februari 1756 in de Galileërkerk in
het huwelijk getreden. De vader was als
Zwitsers soldaat onder Escher in Leeu
warden terechtgekomen en verkreeg daar
paspoort om de dienst te verlaten. Uit dit
huwelijk werden in totaal vier kinderen
geboren: Hendrik (1756 en jong gestor
ven), Leendert (1758), Barbara (1761) en
Janke (1763).
Ruim een week nadat hij op 29 decem
ber 1769 was beëdigd als stadsbierdrager
overleed vader Hendrik plotseling. Hierop
diende Martje op 9 februari 1770 ten einde
raad het hieronder letterlijk weergegeven
verzoek in bij de Leeuwarder Magistraat:
'Remonstreert met seer bedrukten herte,
Martjen Leenderts, weduwe van Hen
drik Hörter, dat des suppliantes man op
de 29 december laastleden het transport
als bierdrager heeft ontvangen, en den 6
januarij deses jaars seer subijt is overle
den, sonder het minste van 't Ampt te heb
ben genoten, waardoor de suppliant® seer
in armoede is geraakt, soo door het verlies
van haar man, kostwinninge, bovendien
beswaart met een huisgesin van drie kin
deren en also geen mogelijkheit siende,
om voor haar en haar 3 kinderen de kost
te kunnen winnen. Dog bij aldien U Edel
Agtbare het gratieuselijk mogte behagen,
dat haar zoon, genaamt Leendert Hen
driks, oud 11 jaar, in het Stads Weeshuis
mogte worden geplaatst, de suppliante
met behulp van Gods Zeegen, als dan
hoopt haar en wegens haar twee andere
kinderen te kunnen subsisteren. Waar-
omme de suppliante haer op 't demoedig-
ste aan U Edel Agtbare is addresserende,
met smeekinge U Edel Agtbare gelieven
gratieuselijk haar zoon Leendert Hen
driks in 't Stads Weeshuis te plaatsen'.
Na verkregen inlichtingen besluit het
stadsbestuur het advies van de infor
manten over te nemen en, hoewel tegen
de regels in, Leendert Hendriks 'in dit
allerongelukkigst geval' als wees aan te
nemen.
Liever ten oorlog gevaren dan halfwees
Leendert was als halfwees maar moeilijk
te handhaven in het tehuis en gedroeg
zich bij tijd en wijle behoorlijk recalci
trant, hetgeen hem herhaaldelijk een niet
mis te verstane bestraffing opleverde. Zo
moest hij zich op 6 april 1772 verantwoor
den voor de mishandeling van het zoontje
van Grietman Schepper, waarbij hij dit
een gouden boord van de hoed had gerukt
met de bedoeling dit voor eigen gewin
te verkopen. Hij werd hiervoor door de
weeshuisleiding veroordeeld om op drie
achtereenvolgende maandagen gegeseld
te worden. Op de eerste maandag met
de bullenpees en op de twee maandagen
daarna met de roede. Daarnaast werd hij
drie weken achterelkaar een dag en een
nacht 'op het rooster gezet', een zeer ver
velende en pijnlijke straf omdat liggen of
zitten op de spijlen slapen praktisch onmo
gelijk maakte. Tenslotte kreeg hij huisar
rest totdat hij beterschap betoonde.
De straf heeft hem slechts voor korte
duur kunnen weerhouden om andermaal
over de schreef te gaan. Op 6 september
1773 moest hij zich wederom verantwoor
den voor een vechtpartij met een ander
weeskind dat hij een gat in het hoofd had
bezorgd. Weer werd hij met de bullenpees
afgeranseld en moest hij drie maanden in
huis blijven.
Tenslotte laat Leendert op 4 juli 1774
voor de laatste maal in ongunstige zin van
zich horen: hij wordt dan om zijn luiheid
en ongehoorzaamheid nogmaals op dezelf
de wijze getrakteerd. Ditmaal scheen het
opstandige gemoed van de knul toch daad
werkelijk te zijn gebroken, temeer daar
hij uit eigener beweging besloot met het
wezenbestaan te breken en op 16 augustus
1774 'met consent van de Heeren Regen
ten en Regentessen' het weeshuis te ver
laten. Met 'al het nodige equipasie', door
het weeshuis aan hem verstrekt, zou hij
ten oorlog zijn gevaren. Misschien was het
vooruitzicht op wederom drie maanden
huisarrest voor het 16-jarige 'probleemge
val' de laatste druppel.
Het Nieuwe Stads Weeshuis aan het Schoenmakersperk vóór de ingrijpende verbou
wing van 1888. De bouwvallige achtergevel werd toen herschapen in de tegenwoordige
monumentale voorgevel van het Natuurmuseum