bedrijfsruimte. Hierin werden een ruime
grofsmederij en een machinefabriek inge
richt. Het combineren van scheepswerf en
machinefabriek was een zeer goede stra
tegische aanpak.
De grote opdracht die in 1917 was ver
kregen, betrof de bouw van een tweemast
zeilschoener, de Cato, van 208 brutoregis-
terton, laadvermogen van 158 ton, met een
hulpmotor van 90 pk. Voor de 'maiden-trip'
vertrok het schip op 22 december 1918 met
acht bemanningsleden vanuit IJmuiden
naar Christiania (dit was de naam die vroe
ger een tijdlang gebruikt werd voor Oslo)
in Noorwegen. Op deze eerste reis van het
schip sloeg het noodlot toe. Het verging met
man en muis, er waren geen overlevenden
en het wrak werd nooit teruggevonden.
Omtrent de oorzaak kan men slechts gis
sen. Er woedde op 23 en 24 december 1918
een vrij zware storm op de Noordzee. Ook
was er gevaar van aanvaring met losgesla
gen, op drift geraakte Duitse zeemijnen uit
de Eerste Wereldoorlog.
Na de Eerste Wereldoorlog, toen er weer
voldoende materiaal beschikbaar kwam,
brak er een periode van relatieve wel
vaart aan in de scheepsbouw. Er werden
in de loop der jaren verschillende nieuwe
schepen gebouwd, vele voor rekening van
Duitse opdrachtgevers. Het personeelsbe
stand beliep in de drukste tijden ongeveer
70 man.
De ervaring in het bewerken van pro-
fïelstaal werd ook benut voor een bouw
kundig project. Toen omstreeks 1921 de
Koepelkerk van de Gereformeerde kerk
gemeenschap te Leeuwarden gebouwd
werd, werden de onderdelen voor de dra
gende constructie van het koepeldak ver
vaardigd op de scheepswerf.
Omstreeks 1925 kwam zoon Tjibbele
Ates van der Werff in het bedrijf. Hij was
toen 14 jaar. Naast zijn praktische oplei
ding binnen het bedrijf doorliep hij met
succes de Avond Nijverheidsschool. Aan
gezien zijn vader Ate scheepsbouwer was,
werd zoon Tjibbele complementair, bijna
automatisch, werktuigbouwer. Hij nam
de leiding over van de machinefabriek,
hoewel zijn hart naar de scheepsbouw
uitging. Hij werd een uitstekend vak
man en ondervond veel waardering van
de kant van de schippers bij het oplossen
van hun 'mechanische' problemen. Repa
ratie en vernieuwen van krukasglijlagers,
het maken en plaatsen van cilindervoe
ringen, het afpersen van verstuivers, het
draaien van schroefassen, tussenassen,
schroefkokers, het smeden van stalen
scheepsschroefbladen, enzovoorts behoor
den tot de specialiteiten. Kort gezegd, er
7
Voor werf Welgelegen ligt zeilschoener
Cato. Foto uit 1918
werd een volledige service op het gebied
van de scheepsmachinebouw aangebo
den. Voor de binnenvaartschippers was
dit aantrekkelijk, omdat de mogelijkheid
nergens anders in de provincie geboden
werd, afgezien van de werf Welgelegen te
Harlingen, die zich echter meer op de zee
vaart en de riviervaart richtte.
Algemene malaise in de jaren '30
Mede door de snel om zich heen grijpende
algemene malaise, raakte Ate Tjibbeles
zwaar in financiële moeilijkheden. In
1930 werd voor ƒ2500 het meest ooste
lijke woonhuis op Schilkampen gekocht,
waarheen het gezin van Ate Tjibbeles
verhuisde. Het dure woonhuis aan de
Vredeman de Vriesstraat werd verkocht.
De financiële situatie was zo ernstig, dat
er vanwege een negatief eigen vermogen
een faillissement dreigde. Faillissemen
ten waren in die tijd aan de orde van de
dag en de opbrengsten uit de gedwongen
verkopen waren meestal uiterst matig.
Met steun van een bekwame notaris werd
er een 5-jaren betalingsplan voor de uit
staande schulden opgesteld. De schuld
eisers gingen met dat plan akkoord. Het
was de trots van Ate Tjibbeles, dat uit
eindelijk alle schulden tot de laatste cent
werden vereffend. Hiermee verwierf hij
een hoge graad van kredietwaardigheid
bij de leveranciers.
In 1934 kon een naburige concurrent
in Leeuwarden het niet meer bolwerken.
Het bedrijf, D. Landeweer's Machinefa
briek en Scheepsbouwwerf, dat gesticht
was in 1899 en oorspronkelijk opereerde
onder de naam Leeuwarder Machine
De werf Welgelegen in 1970