werd ingeschreven bij de administrateur, de heer R. Bakker, een aardige man die volgens mij violist was geweest. Hij schreef mij in als Rins (Rients) en die naam bleef hij voor mij gebruiken. De wekelijkse les sen van een half uur zouden worden ver zorgd door mevrouw H. Ferwerda-Van der Wal. Mijn eerste pianoboek was een deeltje van de methode Folk Dean dat ook heden ten dage nog wordt gebruikt. Als elfjarige moest ik mij alle basiskennis van het notenlezen nog eigen maken. Na vele vooroefeningen was het een groot moment wanneer je een melodie kon laten horen. Boer, wat zeg je van mijn kippen was de eerste melodie waarbij je twee handen gebruikte, al was het nog niet tegelijker tijd. 14 Hieke van der Wal (1905-1996) op 45-jarige leeftijd Collectie Rients Faber Na verloop van tijd ben je dan zover dat je wel aardig kunt spelen. Spelen samen met een violist vind ik een hele mooie com binatie. In die tijd, alweer een klant van mijn pake, kwam Roel Andringa, boer bij het betonnen bruggetje aan de Badweg in Huizum, een enkele keer op zondagmor gen langs om op zijn viool samen met mij te spelen. Ook Eijgelaar heeft zijn viool wel eens meegenomen. Na een paar jaar pianoles had ik wat een inzinking en was ik liever met andere zaken bezig dan iedere dag oefenen. Mijn moeder heeft toen Eijgelaar bereid gevonden mij een aantal maanden op zaterdagmiddag stevig muzikaal te dis ciplineren. Voor een gulden en een sigaar kreeg ik zo extra les. De bewoordingen waarin hij mij terecht wees, durf ik zelfs na vijftig jaar publiekelijk niet te her halen. Eijgelaar kon met veel gevoel het Blumenlied van Gustav Lange spelen. Als mijn les was afgelopen, vroeg mijn moe der vaak 'Kin Eijgelaar ek noch efkes it Blumenlied spylje?' Niet alleen zijn voor dracht, maar ook zijn lichaamstaal achter de piano was een mooi moment. In zijn vooroorlogse Amsterdamse jaren had hij sympathie opgevat voor Domela Nieuwenhuis. Hij sprak lovend over hem en nam een indrukwekkend dik boek van huis mee over de man, Van Chris ten tot Anarchist. Dat moest ik maar eens doorlezen. Enkele jaren later toen Eijgelaar bezig was zijn oude spullen op te ruimen, moest ik langs komen om zijn oude bladmuziek op te halen. Veel popu laire muziek uit de eerste helft van de 20e eeuw, die hij als muzikant op bruiloften en partijen had gespeeld om aan de kost te komen. Helaas was het papier al aardig verweerd, vol scheuren en stoffig gewor den zodat ik het niet lang heb bewaard. Toen hij in 1934 vanuit Amsterdam weer naar Leeuwarden kwam, was zijn beroep musicus. Van oorsprong was hij stuka door en in die hoedanigheid heeft hij mijn pake wel geassisteerd. Klassieke muziekbeoefening vindt plaats in een genadeloos spanningsveld, enerzijds is er de vervoering van het muziekstuk dat zijn eigen volmaakte ver tolking zoekt, anderzijds is er de worsteling om de eigen technische onvolmaaktheid te overstijgen. Ondanks dit paradoxale spanningsveld, versterkt met puberale onzekerheid, was ik zo omstreeks 1962 lid geworden van de pas opgerichte Leeuwar der afdeling van Jeugd en Muziek. In die tijd raakte ik ook betrokken bij het blad PAN dat de Leeuwarder afdeling uitgaf. Helaas heb ik de blaadjes niet bewaard en heb ik ze tot dusver nergens meer kun nen traceren. Ik herinner mij een redac tiebijeenkomst ten huize van de familie B. Snijder aan de Julianalaan. Op Solex en klompen was ik daar naar toe gegaan. Namen van aanwezige jeugdige muziek- vrienden waren Regina Snijder, Marijse Grin, Pyt Jon Sikkema (met dank voor zijn geheugensteun) en de schrijver dezes. Het is mogelijk dat ik een naam vergeet. Mevrouw Ferwerda was een degelijke pianolerares. Omdat na meer dan een halve eeuw veel herinneringen vervaagd en weggevaagd zijn, heb ik mijn geheugen geprobeerd te activeren met behulp van het archief van de Leeuwarder Muziek school LMS dat in het Historisch Centrum Leeuwarden aanwezig is. In het hetzelfde jaar dat ik met mijn pianolessen begon, 1957, kreeg mevrouw Ferwerda haar vas te aanstelling bij de LMS. Vanaf 1955 had zij al tijdelijk les gegeven ter vervanging van mej. E. Bakker. Het aantal leerlingen dat een pianodocent in die tijd had, vind ik achteraf indrukwekkend. Uit het ver slag van 1959 bleek dat zij 60 cursisten van 30 minuten had waarvan er 8 in de loop van het jaar waren gestopt. Ook het plannen van de lesmomenten leek mij niet probleemloos. Die moesten plaatsvin den om de reguliere schooluren heen. Het voortgezet onderwijs gaf misschien wat meer ruimte dan het lager onderwijs. Ik herinner mij dat ik 's avonds wel les had. Dit gebeurde op de bovenste verdie ping van de LMS in een vertrek aan de achterkant. Soms zat ik daar al te wach ten, waarna mevrouw Ferwerda even later van haar eetpauze terugkwam. Op mooie zomeravonden genoot ik dan van het gezang van de lijsters dat achter uit de binnentuinen van de Voorstreek opklonk. Omgekeerd zal even later pianomuziek zacht uitgewaaierd zijn over die tuinen waarin men zich na een warme dag over gaf aan de loomheid van het bestaan. Met name de laatste jaren dat ik op pia noles zat, heb ik trouw geoefend, en wat dat betreft is het immer oude spreekwoord van toepassing 'Oefening baart kunst', ook kunst in de zin van verbetering van je muzikaal gevoel en een grote waarde ring voor de harmonische klankrijkdom en metrische en ritmische variatie bij klassieke componisten. Door muziek die eigenlijk technisch soms nog te moeilijk voor je was, werd je toch zo uitgedaagd dat je een redelijk versie wist te spelen. Ondertussen zat ik op de Rijkskweek-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 16