LcOVAC^L)l,M
36
mijn vader van de speeltroep van 4 sep
tember. Verder nog een legitimatiebewijs
en een mooie foto. Mijn vader, Gerlof van
Minnen, toen 25 jaar, staat als 4e van links
met een blokfluit.
Tjitske Dost-van Minnen, Leeuwarden
Centrumwinkeliers
Bij de aanvulling van Nicolette Hilarides
in de Brievenbus van het januarinummer
nog het volgende: Jan Kuypers was vol
gens mij van Sigarenmagazijn Stoffels in
het Naauw. En één opmerking nog: Mode
Brenninkmeijer zat niet op het hoekje
Heerenwaltje/Nieuwestad, daar zat P.S.
Bakker als Dames- en Herenmodezaak.
Brenninkmeijer zat op het hoekje Weerd/
Nieuwestad en had op de Kelders ook nog
een modezaak.
Simon Popma, Leeuwarden
Zuiderstraat
Hierbij een foto van de Zuiderstraat in de
jaren vijftig, genomen vanuit een zijraam
van de voormalige rijks hbs door mijn
broer Lammert. Het meeste wat er op
staat is verleden tijd.
Op de voorgrond de ruïne van het wees
huis met rechts een poortje. Hier speelden
wij vroeger veel. Het gebouw werd aan de
vooravond van het vertrek van de Duitsers
uit Leeuwarden door hen in brand gesto
ken om het archief van de Ortskomman-
dantur te vernietigen. Direct rechts van
de restanten van het weeshuis het pand
van Dijkstra's verfhandel. De oostelijke
gevel van de Zuiderstraat laat links café
De Nederlanden zien, waar vele relaties
ontstonden. Daarnaast rechts de Char
lotte Johannastichting (tehuis).
Op de achtergrond de oude watertoren,
waarvan de afbraak door velen wordt
betreurd. Het dak van de Middenstands-
bank (ook exit) is te zien evenals een deel
van de Beurs. Daarachter de ook al afge
broken Klanderij en in de verte de Johan
nes de Doperkerk.
Jan Zijlstra, Leeuwarden
Scheepswerf Landeweer gelegen
tussen Kanaalweg en Vliet
In Leovardia 37 is een verslag opgenomen
over de scheepswerf Welgelegen geves
tigd op de oostelijke punt van buurtschap
Schilkampen.
Dit verhaal riep bij mij herinneringen
op aan de machinefabriek en scheeps
werf Landeweer, waar mijn vader 25 jaar
werkzaam was. Deze werf is door de jaren
heen in het vergeetboekje geraakt, maar
was destijds van groot belang voor Leeu
warden. In de gloriejaren werkten op deze
werf 25 tot 60 man. De werf werd opgericht
omstreeks 1894 op een terrein tussen de
Kanaalweg en het Vliet. Men bouwde en
repareerde schepen en stoomketels. Wat
de nieuwbouw betreft waren het vooral
baggermachines en vrachtboten met als
krachtbron stoommachines. Wat onder
houd en reparatie betreft waren onder
andere de Stanfries boten vaste klant op
de werf, mede ook doordat al deze schepen
werden voortbewogen door stoomkracht.
Scheepswerf Landeweer richtte zich
speciaal op het stoomwezen, niet alleen
in schepen, maar ook in de industrie (zui
velfabrieken). Dit was niet verwonderlijk,
want Landeweer kreeg in de jaren twin
tig patent op een verbeterde stoomketel
die werd geplaatst in alle soorten binnen
vaartuigen, zoals sleepboten, vrachtsche
pen en baggermachines. Na vele goede
beoordelingen in vakbladen stroomden
de orders binnen. Dit patent hield in dat
er veel meer ruimte werd verkregen voor
het schoonmaken, zonder dat de capaciteit
van de ketel verminderde. Het schoonma
ken van stoomketels was zeer belangrijk.
De werf draaide op een kern van vak
mensen als Hannes Veninga (draaierij),
Piet Planting (Dikke Piet) en Koetstra
(ketelmakers), Volkert Algra (smid), Arie
Zomers (Dove Arie), Van der Wal, Hans
Bakker, Greveling (scheepsbouwers), Jan
Schaafstal (modelmaker, timmerman) en
Henk Smid (kopergieter).
Naast deze kern waren nog vele ande
ren werkzaam als handlanger (nageljon
gens en scheepsteerders). Verder was er
een aantal jonge mensen in opleiding op
de verschillende afdelingen. Er werkten in
die periode circa 60 man. De werf floreer
de. Er kwamen grote orders binnen, zoals
zes nieuwe ponten voor Amsterdam met
elk twee stoomketels en zes sleepboten,
ook voor Amsterdam, waarvan de schoor
steen achterover kon zodat ze onder elke
brug en pijp konden doorvaren.
Ook de reparatie van schepen en stoom
ketels liep voortreffelijk en daardoor heb
ben veel Leeuwarders een broodwinning