2
De familie Van den Helm woonde in de
Beetgumerstraat 10 Foto Tom Sandijck
Beetgumerstraat 10
Hier woonde Krijn van den Helm met zijn
vrouw Joop Logtenberg, hun zoon Krijntje
en twee onderduikertjes, Ruth de Jonge
(Roetie) en Donsje. Sinds 1942 was de toen
30-jarige Krijn (schuilnaam Jansma) de
centrale figuur in een organisatie die via
Leeuwarden joodse kinderen en later ook
volwassenen uit Amsterdam de provincie
inbracht, daartoe in staat gesteld door zijn
werkgever, de Belastingdienst. Ook Joop
was actief in het verzet. Ze bracht gere
geld bonkaarten en wapens rond in de kin
derwagen waarin de kleine Krijn lag.
Op vrijdag 25 juni 1943 voerde de ver
zetsgroep van Krijn een overval uit op het
arbeidsbureau aan het Ruiterskwartier,
op de plek waar nu de Hema gevestigd is.
Daar werd een deel van de bevolkingsad
ministratie geroofd, die voor de Duitsers
zo belangrijk was voor het opsporen van
mannen die in Duistland tewerkgesteld
moesten worden. Henk Kluwers was een
van de overvallers.
Op de dag van die overval kwam Esmée
definitief naar Leeuwarden. Met een petje
op en met een zwart gemaakte tand kwam
Henk Kluvers terug van de overval. 'En
Kerst 1942 in de Beetgumerstraat.
Van links naar rechts Krijn van den
Helm, Ruth (Roetie) de Jonge een
Amerikaanse piloot met kleine Krijn op
schoot, Donsje en Joop van den Helm-
Logtenberg Uit: Y. Schaaf, Dodelijke dilem
ma's in het Friese Verzet
daar liep ze, in de Beetgumerstraat, in een
zogenaamde oude regenjas, dan dacht ze
dat ze niet opviel.' Zo lang mogelijk heeft
Henk Kluvers geprobeerd haar buiten
de activiteiten van het verzet te houden,
maar van lieverlee ging ze mee op klus
sen. 'Omdat ze zo goed kon praten en intel
ligent was - binnen een maand sprak ze
Fries - maakte ze het wel in het noorden,
aan één kant. Aan de andere kant bleef ze
'een exotische bloem in de Friese tuin'.
Ze werd koerierster van Krijn van den
Helm. Hij was direct gecharmeerd van
Esmée. Na een half jaar verzetswerk in
Friesland ging Henk Kluvers in het najaar
van 1943 terug naar het westen. 'Ik werd
gezocht en moest pas op de plaats maken.
Esmée wilde trouwen en ze wilde een
kind. Ik durfde dat niet aan.' Hij werd
met TBC opgenomen in een ziekenhuis in
het Gooi en verbrak de relatie met Esmée.
In het Friese verzet nam ze zijn plaats
in. Ze noemde zich Sjoerdje en deed zich
voor als verpleegster. Ook gebruikte ze
de naam Elly. Ze bracht joodse kinderen
uit Amsterdam onder, zocht onderkomens
voor studenten en voor volwassen joden en
ze sjouwde de hele provincie door met bon
nen en papieren voor de onderduikers. Als
hoofdkoerierster van Krijn was ze bij alle
belangrijke vergaderingen van het Friese
verzet. Er waren speculaties over een ver
houding tussen Krijn en Esmée. 'Krijn was
Pieter de Hooghstraat 39 in Huizum, het
woonhuis van Riek Stienstra, kosthuis
van Esmée Foto Tom Sandijck
zijn vrouw trouw, in zoverre dat hij niet bij
haar wegging', vertelde verzetsman Pieter
Wijbenga later.
Het gezin Van den Helm bleef tot febru
ari 1944 in de Beetgumerstraat wonen.
Daarna moest de hele familie onderduiken
bij Harm Kingma aan de Oldegalileën.
Pieter de Hooghstraat 39
Van zomer 1943 tot zomer 1944 woonde
Esmée bij Riek Stienstra-Kamp in de Pie-
ter de Hooghstraat 39 in Huizum. Zij was
weduwe en moeder van twee kinderen.
Esmée kwam als een 'gewone kostganger'
voor een paar dagen, maar ze bleef een
jaar. Ze had een eigen zit/slaapkamer en
betaalde 75 gulden kostgeld in de maand.
Ze stond gewoon onder haar eigen naam
in het bevolkingsregister ingeschreven. Ze
was gek met de kinderen. Riek Stienstra
merkte al spoedig 'dat Esmée uit zeer
voorname kringen kwam en zeer ontwik
keld was. Ze ging altijd uiterst mondain
gekleed en was jong en knap.'
Door de contacten van Esmée raakte
Riek Stienstra betrokken bij de illegali
teit. Haar huis in Huizum werd een toe-