firnn L1LIU0 LcOVölC^L)l,M 4 De timmerfabriek en woonhuis (links) van Marten en Harm Kingma aan het eind van het Blokkepad dat langs de Dokkumer Ee liep, rond 1950. Het complex is begin jaren '80 afgebroken. Op deze plek ligt nu de Christiaan Kerkhofstraat Collectie A.M. Kingma Het woonhuis van Hans Schmalzlein aan de Emmakade Foto Tom Sandijck bant. Toen De Jonge, de eerste joodse onderduiker van Van den Helm, met zijn gezin moest verkassen bracht Bons hen naar de familie Nooitgedagt in IJlst. Ook heeft Bons Krijn eens met de ziekenauto naar Amersfoort gebracht. Er zijn onder de brancard in de auto wapens vervoerd, waar Krijn dan als patiënt bovenop lag, wat pijn deed. Ook is er een keer een etalagepop gevuld met bonkaarten als patiënt vervoerd. Naast joden en verzets mensen heeft Bons veel geallieerde pilo ten vervoerd. Hij herinnerde zich Krijn als een rustige man: 'maak je niet druk, mochten we aangehouden worden, dan heb ik als laatste uitweg nog altijd een pistool.' Sjoerdje stond voor niets en was een heel vrolijke meid. Er werd onderweg tijdens de nachtelijke ritten veel samen gezongen. Oldegalileën 58-bis Het Bouw- en Aannemersbedrijf en Tim merfabriek van de broers Marten en Harm Kingma was gevestigd aan de Dokkumer Ee, vanuit de stad gezien vlak voor Snak- kerburen. Het was een groot bedrijf met 80 werknemers. Al snel fungeerde het als 'knooppunt van activiteiten' van de KP. Woonhuis en fabriek lagen in 1943 afgelegen en moeilijk bereikbaar buiten de stad. Het was een komen en gaan van onderduikers en geallieerde piloten die in de Noordoostpolder werden ondergebracht. ('Slanke meisjes volgepakt met distributie bonnen en stamkaarten verdwenen weer als hoogzwangere vrouwen.') Op een gege ven moment werkten er meer onderduikers dan 'legale' arbeiders bij het bedrijf. Hier werden diverse overvallen en ook liquida ties voorbereid. Esmée was er een bijna dagelijkse gast. Boven in het woonhuis was een grote kamer waar ze wel bleef slapen. In februari 1944 dook het gezin van Krijn van den Helm hier onder toen in de Beetgumerstraat de grond onder hun voeten te heet werd. Toen werd ook het hele arsenaal van de KP van de timmerfa briek overgebracht naar het kaaspakhuis van Tamminga aan de Schrans. Na de inval van de Duitsers in het kaaspakhuis op 15 juli 1944 werd het hoofdkwartier verplaatst naar bakkerij Hofstra aan de Roekstraat. Het gezin Kingma dook onder in een woonboot aan de Houtwielen onder Giekerk en later in Bakhuizen. Emmakade 54 In het voorjaar van 1944 werd Esmée voor het eerst gezien met Duitsers. Er circuleer de een foto waarop Esmée stond afgebeeld 'in fuifstemming met Duitse officieren. Ze sprak perfect Duits. In de trein naar Gro ningen (uiteraard in de Wehrmachtcoupé) ontmoette ze Oberleutnant Paul Pingel, die met huisgenoot Hans Schmalzlein aan de Emmakade woonde. Schmalzlein was Oberzahlmeister (eerste luitenant van de administratie) bij het Verplegungsambt in Groningen. Paul Pingel woonde offici eel op gevorderde kamers van de familie Bary aan de Alma Tademastraat, maar bij verbleef veel in de woning aan de Emma- kade. Krijn van den Helm heeft altijd volgehouden dat Esmée in zijn opdracht contact zocht met leden van de Sicher- heitsdienst. Verzetsman Pieter Wijbenga twijfelde daaraan. Hij meende dat 'Esmée uit innerlijke onrust en behoefte aan schit tering in opwindend mannengezelschap deze omgang zelf heeft gezocht' en dat Krijn dit camoufleerde. Esmée zelf vertel de met enige regelmaat dat zij door deze contacten meer te weten wilde komen over haar broer Dave die door de Duitsers gear-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 6