\d(QVlKv}i^L,U 7 In het hoekpand Prins Hendrikstraat Zaailand had An Jaakke een kamer Foto Tom Sandijck Duitse officieren op het perron van de treinen naar Groningen aan het begin van de bezetting Collectie Verzetsmuseum Friesland Prins Hendrikstraat 2 Nadat Esmée uit Leeuwarden was ver trokken gingen de SD'ers Lammers en Knorr naar haar op zoek. Ze ondervroegen Esmées hospita Riek Stienstra en bezoch ten Hans Schmalzlein op de Emmakade, die in tegenstelling tot de verhalen van Esmée, niet naar Duitsland was vertrok ken. Hij verklaarde dat zij niet meer bij hem woonde en niet te weten waar zij dan wel was en wie zij was. Ook verzekerde hij op erewoord dat hij geen foto van haar had, hoewel later bleek dat er een grote foto van Esmée in zijn slaapkamer stond. De SD'ers ondervroegen ook Paul Pingel die bij Schmalzlein inwoonde. Lammers bezocht beide officieren regelmatig, maar werd niets wijzer over Esmée. Tot hij bij de heren een jongedame aantrof die hem werd voorgesteld als Antonetta (An) Jaak- ke, de Hausdame van Pingel. Toen ze even alleen waren fluisterde ze Lammers toe dat zij hem veel meer over Esmée kon ver tellen. Ze spraken af elkaar de volgende ochtend te treffen in de kamer van An in de Prins Hendrikstraat. An deelde Lam- mers mee 'dat zij mij Esmée wel in han den kon spelen'. Ze bood aan in Amster dam een afspraak te maken met Esmée en 'alzo de SD in de gelegenheid te stellen haar te arresteren'. An schreef een brief naar Esmée in Baarn waarin zij voor stelde elkaar weer eens te ontmoeten. Dat gebeurde al vrij snel, op 9 augustus 1944. Op het Centraal Station in Amsterdam heeft An Esmée met een kus aangewezen, zoals met de meereizende Duiters was afgesproken. Esmée werd even later in het Noord-Hollands Koffiehuis, tegenover het station, gearresteerd. De volgende dag reisden de twee SD'ers met de vrouwen naar het noorden. An werd in Meppel vrij gelaten. Esmée werd overgebracht naar het Scholtenhuis in Groningen. Als motief voor het verraad van Esmée door An (of: Bep H.) wordt jaloezie genoemd. Toen volgden de gebeurtenissen elkaar weer snel op. Esmée werd vastgehouden en ondervraagd in het Scholtenhuis. Daar schreef ze een brief aan de vrouw van Krijn van den Helm, die was ondergedo ken bij zijn schoonouders in Amersfoort. Met de brief als 'binnenkomer' vonden de Duitsers Krijn. Hij was zeer achterdoch tig, maar door de brief van Esmée liet hij ze binnen. In de spanning ontstond een handgemeen, waarbij Krijn werd doodge schoten. Het was 25 augustus 1944. Krap twee weken later, op de avond van 7 september, werd Esmée, samen met de Drentse verzetsman Luitje Kre- mer en vergezeld van drie SD'ers, in een auto gezet. Vanuit het Scholtenhuis aan de Grote Markt ging het via de Oude en Nieuwe Ebbingestraat richting Winsum. Ter hoogte van Noorderhoogebrug aan het latere Van Starkenborghkanaal, wer den beiden doodgeschoten en in het water gegooid. Het was kwart voor elf 's avonds. De volgende ochtend werden ze door omwonenden, die de avond ervoor de scho ten hadden gehoord, gevonden en begra ven op het kerkhof van Noorddijk. Na de oorlog, in 1946, is Esmée van Eeghen overgebracht naar de begraafplaats aan de Wijkamplaan in Baarn waar ze samen met haar broer Dave ligt begraven. Dit artikel is samengesteld uit fragmenten van de volgende publicaties: Tiny Mulder, Tin iis, Leeuwarden, 1981 Ageeth Scherphuis en Anita van Ommeren, De oorlog van Esmée van Eeghen. Amsterdam, 1988 Ype Schaaf, Dodelijke dilemma's in het Friese verzet. Franeker, 1995 Jan Meyers, Esmée, een vrouw in oorlogstijd. Soesterberg, 2011 Met dank aan Otto Kuipers, Ale Kingma, Geart de Vries, Pieter de Groot en Johan Dalstra voor hun vriendelijke mededelingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 9