Nijverheid en kunst door vrouwen vervaardigd; het leven van Gerharda Matthijssen CATALOGUS TENTOONSTELLING 11 Paul Bron 'Ehret die Frauen, sie flechten und weben Himmelsche Rosen in 's irdischen Le- ben'. Onder dit motto van Schiller vond in juni 1878 een tentoonstelling plaats van nijverheid en kunst, gemaakt door vrouwen. Grote initiator hiervan was de Leeu warder kunstenares Gerharda Henrietta Matthijssen (1830-1907). Emancipatie avant la lettre? Gerharda werd op 19 oktober 1830 gebo ren als jongste kind van de tekenaar en portretschilder Jan Hendrik Matthijssen en Hermina Wendelina Rikse uit de Hee restraat. Het gezin bood haar een goede voedingsbodem om zich creatief te ont wikkelen. Naast haar vader was ook broer Jan Rijk (1816- 1850) een zo gewaardeerd kunstschilder, dat koning Willem II bij zijn bezoek aan Leeuwarden een schilde rij van hem kocht en hem in 1846 vereer de met de opdracht een portret van hem te schilderen. VAN VOORWERPEN VAN NIJVERHEID KN KUNST ïrtTSLTMTBND DOOR VROUWEN VERVAARDIGD GEHOUDEN TB L Li U VV - I J V JUNI-AÜGUSTÜS 1878 De omslag van de gedrukte catalogus van de Nijverheidstentoonstelling die gedu rende de zomermaanden van 1878 werd gehouden in de Manege aan de Arends- tuin Broer Willem Theodoor (1823-1854) was huis- en rijtuigschilder en had zijn werk plaats aan de Koemarkt. Dat niet ieder gezinslid in goeden doen was, blijkt als de weduwe Matthijssen in juli 1868 de volgende advertentie in de Leeuwarder Courant plaatst: 'Een ieder wordt gewaar schuwd den persoon Cornelis Matthijs sen niet te borgen, aangezien zulks door de Familie niet zal worden betaald'. Deze Cornelis Hermanus was toen 28 jaar en er zal alle reden zijn geweest voor zo'n pijnlij ke familieonthulling. Verder bestond het gezin uit Anna Louisa (1812), Hermina (1820) en Henderika (1826-1903). Hende- rika en Gerharda, die beiden ongehuwd bleven, trokken hun hele leven met elkaar op, zowel zakelijk als persoonlijk. Zake lijk waren ze elkaars compagnon in een stoffen- en modezaak op het Naauw H46 (nu nummer 7). Uit advertenties weten we dat de handel bestond uit onder meer 'pélerines, fichus, cachnez, handschoenen, lingeries, cols, ceintures en andere nou veautés, gebreide wollen goederen, crinoli nes, franse en griekse ceinture-corchetten, een exquise sortering japonstoffen, robes a volants, buckings, vesten, cambriesch, broderies' en wat al niet meer. Samen met haar zus nam ze ook de opvoeding op zich van haar neefje Eduard, nadat die wees was geworden. Deze sterft op de jonge leeftijd van 21 jaar in augustus 1870. In Leovardia 8 schreef Dineke Dam het lezenswaardige artikel 'Leeuwarder 'pho- tographistes' rond 1900', waarin ook Ger- harda Matthijssen aandacht kreeg. Reden om nu slechts zijdelings de invalshoek te kiezen van haar fotografisch werk, maar haar te benaderen vanuit de sociale en emancipatorische betekenis van haar leven en werk. Onvermengd kinderlijk vreugdegevoel Gerharda, die aanvankelijk tekenares en schilderes was en bleef, maar zich daar naast en vooral ook toelegde op de fotogra fie, zag door haar camera, die haar naar alle uithoeken van Leeuwarden voerde, ook de miserabele omstandigheden van de lagere sociale klasse. Vooral het lot van de arme kinderen trok ze zich aan en zij probeerde in deze omstandigheden een moment van blijdschap te brengen, al was het maar eens per jaar. Daartoe richtte ze in 1867 het Sint Nicolaas Comité op en vond een aantal medeleden onder de gegoede burgerij, zoals C. Reijnders-Ger- hards, J. van Eysinga, A. Gevaerts, de weduwe Miedema-Steenbergen, C. van Tricht en E. Menalda, H. Schaepman, R. Duparc-Coopman, A. Lasonder-Smits, steeds in wisselende samenstelling. Zelf bekleedde ze de rol van voorzitter en zou dat, ook na haar vertrek naar Amsterdam, tot aan haar dood in 1907 blijven doen. Reeds in oktober van het eerste jaar stond er een ontroerend, wervend stuk in de Leeuwarder Courant: 'Wie heeft niet dikwijls bij het Sint Nicolaasfeest met medelijden nedergezien op zoveel arme kinderen, die van alles, wat voor die gele genheid werd te koop gesteld, de gezinnen der gegoede klassen in ruime mate zagen profiteren, doch zich zelven bloot met het gezigt moesten vergenoegen, en die daar om wel een zeer slecht denkbeeld moesten opvatten van den mystieken man, die hun als aller kindervriend was afgeschilderd geworden? Op sommige plaatsen heeft men het harde, hierin voor die arme klei nen gelegen, niet alleen erkend, maar ook de handen ineen geslagen, om ze insgelijk in de genietingen van het feest te doen deelen. Onder anderen werd ten vorigen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 13