LiC0Vac^t^i»2
14
Exterieur van de Manege in de Arendstuin tijdens een later georganiseerde, algemene
nijverheidstentoonstelling in 1906 Foto: J. Dwinger
zich direct kon vinden in de doelstelling
van Arbeid Adelt. Reeds eerder gaf zij
in haar 'Atelier der Photographie' in de
Sint Jacobsstraat cursussen in tekenen
naar de natuur voor jonge dames, terwijl
er ook gelegenheid bestond tot 'het leren
van schilderen op porselein, marmer,
hout, fluweel, satijn, etcetera, in drie les
sen a ƒ3,00 per les'. Uiteraard gaf ze les
in fotografie, maar vreemd in dit geheel
is een cursus in het maken van haarwer-
ken.
In februari 1871 werden 'alle belang
stellende vrouwen en meisjes, wier doel
het is door het vervaardigen van voor
werpen van nijverheid en kunst zich een
werkkring te ontsluiten, of enigszins in
eigen onderhoud te voorzien, uitgeno
digd zich aan te melden bij een van de
bestuursleden van de Nederlandsche
Vereeniging Arbeid Adelt'. Dit werd
in Leeuwarden de opmaat tot de grote
tentoonstelling, zes jaar later, die in de
literatuur over de ontwikkeling van de
vrouwenemancipatie bij regelmaat als
ijkpunt wordt genoemd.
Meer dan drieduizend inzendingen
Het was een goed idee van Gerharda toen
ze in het najaar van 1877 contact zocht
met een paar dames met het doel deze
tentoonstelling te organiseren. Immers,
de vrouw trad in ons land en elders steeds
meer in vakken van nijverheid en kunst
op een niveau dat niet of nauwelijks
onderdeed voor hun mannelijke collega's.
De tentoonstelling liet zien wat vrouwen
in die vakken presteerden, appelleerde
aan de behoefte van meer vrouwen tot
esthetische ontwikkeling en liet zien
dat het onderwijs aan vrouwen moest
worden verbeterd. Het comité van voor
bereiding groeide uit tot twintig dames
met de burgemeestersvrouw Van Welde-
ren Rengers-Looxma als ere-presidente.
Allereerst moest er gezocht worden naar
een geschikte locatie, die met toestem
ming van de minister van Oorlog werd
gevonden in het manegegebouw bij de
Arendstuin. In alle delen van het land
ondervond het plan grote sympathie en
via bijdragen van vrijwilligers kon een
waarborgfonds worden opgericht om de
kosten te dekken.
De eerste dinsdag van juni was alles
gereed voor de feestelijke opening van de
eerste tentoonstelling van nijverheid en
kunst van vrouwen. Groot was het aantal
genodigden en bezoekers in de bijna onher
kenbare manege, van buiten versierd met
kleurrijke vlaggen en wimpels. Eenmaal
binnen viel de bezoeker van de ene verba
zing in de andere; de verwachting werd ver
overtroffen. Ongeveer 3000 inzendingen
uit binnen- en buitenland toonden wat de
vrouw presteerde op het gebied van nijver
heid en kunst, niet alleen in verscheiden
heid, maar ook in pracht en rijkdom.
Ook binnen waren de ruimten smaak
vol gedecoreerd en stond er een voetstuk
met een meer dan levensgrote buste in
gips van wijlen Hare Majesteit de Konin
gin als nagedachtenis van een vorstin die
de kunst eerde en beschermde en vrou
wenarbeid op allerlei manieren steunde
en bevorderde.
In de openingstoespraak van de voorzit
ster, mevrouw Menalda-Harmens, klonk
ook door dat er nogal wat weerstand
moest worden overwonnen: 'de commissie
had om zich heen gezien de hoofdschud-
ders, die de zaak eerder als een ziekte
verschijnsel dan als een teken van nieuw
en gezond leven aanmerkten, de spotters,
die haar, zwakke vrouwen in de verste
verte niet in staat achtten het voorgeno
men werk tot stand te brengen, de onver
schilligen, die van verre toezagen en geen
hand uitstaken om gevraagde hulp en
medewerking te verlenen.' Maar ze kon
gelukkig ook veel enthousiaste medewer
kers bedanken voor hun inzet.
De tentoongestelde voorwerpen waren
van de meest uiteenlopende aard, of zoals
de voorzitster het uitdrukte: 'werk van
vroeger dagen, van vorige eeuwen zelfs,
naast wat onze eigen tijd aanbiedt, werk
van armen, werk van rijken, werk onder
nachtwaken en met inspanning verkre
gen, werk in uren van ontspanning en
louter genoegen vervaardigd, kunst reeds
ver gevorderd naast proeven, die de min
der geoefende hand verraden, de vrucht
van de onverbiddelijke drang tot arbeid
naast de vrije uiting van gelukkige aanleg
en talent, het product van nuttig bestede
snipperuren, bont als het leven zelf. Voor
wie ogen heeft om te zien en een hart om
te gevoelen, spreekt daaruit dikwijls een
ganse geschiedenis.'
De commissaris van de koning memo
reerde dat men zich hier met veel genoe-