Trainer Henk Schoonhoven en de Leeuwarder Zwemclub Overdekte (LZO) LiCOVac^t^i.2 20 Joop de Jong Wanneer mijn verhaal een beetje mager is, doet dat onrecht aan het belang dat de zwemmerij, ook buiten clubverband, voor mijn omgeving en mijzelf had. Tever geefs heb ik naar een geheugensteun in het archiefmateriaal over de LZO op het internet gezocht. Toch hoop ik dat ik het belang, dat onze jongensclub De Zwer vers (mijzelf incluis) hechtte aan de activiteiten van LZO trainer Henk Schoonho ven, hier over het voetlicht kan brengen. Ik zal eerst, verwijzend naar Leovardia 18, november 2005, in het kort iets ver tellen over die jongensclub. Het jongens clubje De Zwervers was een groepje buur jongens van de Nieuwestad rond de Duco Martenapijp. Het heeft bestaan van 1941 tot begin 1945. Tamelijk strak georga niseerd bestond het clubje uit Allard en Gerard Holwerda, Otto Jan, Hens en Piet ten Thije, Sino (Siebren) van Gelder en schrijver dezes. Het heeft vrij veel bete kend voor onze vroege jeugd. De leeftijd van de leden varieerde bij de oprichting van zes tot dertien jaar. Te water gelaten Vóór de oprichting van De Zwervers speelden wij ook al veel met elkaar, bij voorbeeld 'bootsje' in de onderwal van de Westerplantage, vlak bij de brug over het Schavernek. Wij hadden zelfgemaakte houten bootjes aan een touwtje en maak ten in onze fantasie verre tochten over de oceanen langs de oever van de Westersin gel. De moeilijkheden ontstonden als je elkaar (op zee) tegen kwam; dan moest een van de partijen zich vèr uitstrekken om elkaar te passeren zonder dat het touwtje uit je handen gleed. Toen ik tien jaar was (1940) ging dat een keer helemaal mis. Ik had mijn arm en mijn lijf té ver uitgestrekt bij het passe ren van een van de andere kant naderend bootje en had daarbij een voet gezet op de stenen beschoeiing, begroeid met slijme rige alg. De voet glibberde op de glooi ing naar omlaag in het water en omdat op mijn andere been geen gewicht stond gleed ik langzaam op één been van de hel ling naar beneden tot ik kopje onder ging. Onderweg dacht ik: 'Ik lijk wel een schip dat te water wordt gelaten!' En ik zie nog het groene waas van het vieze water voor mijn ogen. Mijn vriendjes hadden het zien gebeuren en kwamen aangerend. Boven komen gelukte dank zij de lucht in mijn kleren en mijn ingehouden adem. Ik draaide mij om en zag dat Allard Hol- werda mij het wollen draadje van zijn bootje toestak. Dat greep ik en kon mij daardoor voorzichtig een stukje dichter naar de wal trekken. Ondertussen kwa men ook twee hevig scheldende schippers van de nabij gelegen tjalken aangerend en trokken mij onder mijn schouders aan wal. Geschrokken door het geweld van de schippers rende ik naar huis. Omdat de winkel vol met klanten stond, viel ik niet op tot één van de klanten mijn moe der opmerkzaam maakte op de lekkage op de vloer. Mijn ouders waren gelukkig niet boos en lieten mij mijn vieze natte kleren in het souterrain uittrekken. Een douche hadden wij niet en wassen was kennelijk ook niet nodig; schone kleren kreeg ik wel. Blijkbaar hadden mijn ouders lering getrokken uit dit voorval want mijn moe der trad in verbinding met mevrouw Hol- werda van de horlogerie en samen met Prentbriefkaart van de Westerplantage rond 1938

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 22