Yanille-IJs.
IJSCO
IJSWAGETV
Lcovo^U.1
7
De voor de N.V. Nederlandsche IJs Compagnie van Vereenigde Banketbakkers werk
zame H. Reinhart, rond 1925 vereeuwigd op het Waagplein
De Ondergetekende zalbij gunstig Weder,
zijn nieuw geschilderden
door de Stad laten rijden. Vooral op naam
te letten.
Aanbevelend
J. G, FAZZi,
voorheen D, Kiüzzn
Advertentie uit de Leeuwarder Courant
van 25 juni 1888
werd gemeend, dat de overheid de taak
heeft om de eigen ijscoventers te bescher
men tegen vreemdelingen zoals de Itali
aanse venters en er werd gevraagd om een
onderzoek en een advies. Men wees op de
moeilijke tijdsomstandigheden. Anderen
achtten het onnodig om een verbod voor
de drie Italianen in te stellen tegenover
de 150 ijsventers van eigen origine. Men
besloot om het principieel geen taak voor
de overheid te laten zijn. 'Alles ter kennis
geving aangenomen', zo staat er geschre
ven.
Gelukkig was er geen meerderheid
voor het voorstel en kon G. d'Olivo en Co.
gewoon doorgaan met de verkoop van ijs.
Maar de samenwerking tussen de Ita
liaanse ijsfamilies binnen de coöperatie
duurde niet lang en Annibale Talamini
ging in 1936 alleen verder onder de inmid
dels vertrouwde naam La Venezia (zie ook
Leovardia 20).
Nederlanders
Als we verder in de tijd teruggaan dan
vinden we aan het begin van de twintigste
eeuw alleen maar Nederlandse ijsventers.
Vooral in de jaren twintig waren er veel
Leeuwarder ijsventers die met een kar
retje op verschillende plekken in de stad
stonden.
Een van de eerste en meest markante
ijsventers van de twintigste eeuw was
de veelbeschreven Evert Cladder uit de
Kalksteeg 21, een zijsteeg van de Bolle-
manssteeg, die in 1906 uit Amsterdam
kwam en vooral op zon- en feestdagen
ijs ventte. Hij was toen al rond de vijftig
jaar oud. We lezen in verschillende kran
ten: 'Cladder was een oudere man met
een soort zwarte schipperspet en zwarte
klompen en hij had een grijs puntbaardje.
Een lachje kon er nauwelijks van af en
zeker geen gesprek. Tijdens het ijsver
kopen kauwde hij op pruimtabak en het
sap spuugde hij op de straat. Hij was een
trouwe en vertrouwde verschijning in de
Leeuwarder straten. Tussen de middag
wurmde hij met moeite zijn ijskarretje
tussen de twee stenen paaltjes door die de
Kalksteeg scheidden van de Bollemans-
steeg. Hij stond veel onder de Waag. Voor
1 cent had je al een wafel. Die was dan
wel wat aan de dunne kant. Voor 2 cent
een aardig wat dikkere, voor 3 cent een
knaap en die van 5 cent kon je bijna niet
behappen. De kinderen die niet meer dan
een cent te besteden hadden noemden
hem Gladder! Gladdekker!! Evert Cladder
stierf in 1933 op 77-jarige leeftijd.'
Maar Cladder was zeker niet de enige
ijsventer in het begin van de twintigste
eeuw. Veel Leeuwarders verdienden in de
zomer wat bij door met ijs te venten. Rond
1914 stond een zekere Piet van der Laan
met een ijswafelkarretje op de Nieuwe-
stad. Hij was van origine sigarenmaker
en woonde in de Haniasteeg. Verder was
daar Bertus Aardema bij de C.A.F. in de
jaren twintig en Thomas Hermanus Hen-
kes als ijsmaker in de ijswafelfabriek.
De heer H. Reinhart, die vroeger ook
een volkslogement en een koffiehuis had
aan de Groeneweg, ventte ijs met een kar
retje met de opdruk IJSCo. De familie Slof
begon aan de Groeneweg met een kleine
handmachine ijs te maken en in de Ver
stolkstraat werd het bedrijf uitgebreid.
Op een oude foto zien we Willem en Auke
Slof met hun moeder Grietje Ferwerda,
allemaal in het wit gekleed, bij hun ijs-
karretje met opschrift 'Vanille ijs'. Het is
zo'n mooi wit karretje met van die grote
sierlijke koperen deksels en grote spaak-
wielen. We konden ze vaak vinden op 't
Waagplein. Voor de oorlog werd het bedrijf
uiteindelijk overgenomen door Knoops.
N,V,Nr.()! «I ANO?itlH
tJAN KCTRAKKFR'ö