De Prinsenstoel in de Galileeërkerk LiC0Vac^t^i»2 9 Sytse ten Hoeve In de verzamelingen van het HCL bevindt zich van de hand van de stadsarchitect Jan Nooteboom een fraaie tekening, die beschreven wordt als een ontwerp voor de Leeuwarder vroedschapszaal. De tekening uit 1761 is nooit eerder gepubliceerd, mogelijk omdat onderzoekers naar de geschiedenis van het stadhuis er geen raad mee wisten. Geen wonder, want het is een ontwerp voor het nieuwe stadhouderlijk gestoelte in de Galileeër Kerk. Vanaf de komst van Willem Lodewijk in 1584 naar Leeuwarden als stadhouder van Friesland waren hij en zijn opvol gers uit het huis Nassau trouwe deelne mers aan de calvinistische erediensten in de stadskerken. Zoals andere hoogge- plaatsten hadden ze er 'gedistingeerde banken', die in de loop van de eeuwen verschillende malen werden gewijzigd of vernieuwd. In 1694 werd, naar Duits voorbeeld, een verhoogd gestoelte in de Westerkerk geplaatst voor Hendrik Casimir II. Het fraaie snijwerk van Pieter Nauta (circa 1670-1722) is nog gedeeltelijk in de kerk (thans Theater Romein) aanwezig en voor een ander deel ligt het, na een jarenlange opslag in Workum, nu in Leeuwarden opgebor gen op de zolder van de kosterij van de Grote Kerk. In 1696 kwam er een soort gelijk 'verheven' gestoelte tot stand in de Grote Kerk, ook met snijwerk van Pieter Nauta. Deze Prinsenstoel werd in 1842 uit elkaar genomen en onderdelen werden toegepast aan de Koningskraak, maar bijvoorbeeld ook aan de preekstoel (waar ze zich nu nog bevinden).1 Bij de totale restauratie van de Grote Kerk in 1976 is de Prinsenstoel daar min of meer gereconstrueerd. In de Galileeërkerk was ook een Prin senstoel. De kapel van het Minderbroe derklooster van omstreeks 1506 werd bij de Hervorming in 1580 voor protes tantse erediensten ingericht en kreeg in de zeventiende eeuw speciale banken voor de stadhouder en stedelijke en pro vinciale regeringscolleges in de noorde lijke zijbeuk tegenover de preekstoel, die tegen de zuidmuur was opgesteld, zo meldt Wopke Eekhoff in zijn Geschied kundige Beschrijving van Leeuwarden II (1846). In 1633 besloten Gedeputeerde Staten daartoe en in 1633 kreeg de land schapskistenmaker, Sicke Hayes, een bedrag van ƒ850,- betaald 'over 't maec- ken van 8 bancken in Galeijster kerck'. 2 De stadstimmerman Sjouke Noote- boom maakte er, waarschijnlijk in 1761, kort voor zijn dood, een tekening van. We zien daarop de regeringsbanken en hun achterlambriseringen, daarboven tegen de oostelijke muur van de noord- beuk het orgel en daarvóór, op de hoek van de noordmuur en het koor, het stadhouderlijk gestoelte, voorzien van schuifvensters, waarmee het kon wor den afgesloten ter wering van kou. In Duitse kerken komen ook dikwijls soort gelijke, afsluitbare vorstenloges voor. Vernieuwing in 1762 Blijkens de Leeuwarder raadsresolutie werd in 1755 bevolen tot een onderzoek naar mogelijke wijzigingen van de bank van de Staten en de andere regeringscol leges. Pas in 1757 vond er hierover nader overleg met de Staten plaats. Toen werd besloten nieuwe banken te maken voor de leden van de Staten, Gedeputeerde Staten en het Hof, die door elkaar zou den moeten zitten. In een statenresolu- tie van 21 september 1757 staat: 'Hun Edel Mogenden laaten zich welgevallen het concept nopens 't maaken van een Gestoelte voor de Hooge Collegiën in de Galileërkerk binnen Leeuwarden door de Magistraat van die Stad opgegeeven'.3 Een commissie van drie magistraatsle den trad in overleg met H.K.H. prinses Anna over het stadhouderlijk gestoelte. Er werd haar aangeboden op stadskos- ten een nieuw gestoelte te maken op de plaats van de oude gedeputeerden- bank. Er zou ook een tekening worden gemaakt. De prinses liet namens haar zoon, stadhouder Willem V, uit Den Haag weten dat zij akkoord ging met de plannen en het aanbod accepteerde. Zij verlangde geen tekening. In 1758 werd opdracht gegeven tot de vervaardiging van de nieuwe gestoelten. Merkwaardig genoeg liet de magistraat in 1762 toch een tekening maken en in dat jaar werd de nieuwe Prinsenstoel ook vervaardigd. Niet duidelijk is of er een tweede teke ning tot stand kwam, want de bewaard gebleven tekening is, zoals vermeld, gedateerd 1761. Na het overlijden van de stadstim- merbaas Sjouke Nooteboom in 1761 ontwierp zijn zoon Jan Nooteboom de nieuwe gestoelten. Het ontwerp, her kenbaar aan zijn tekenstijl, is bewaard gebleven met de door zijn vader eerder gemaakte opmetingstekening. Beide bevinden ze zich in de kaartenverzame ling van Tresoar (nrs. 10425-10426). Ze komen mogelijk uit het archief van de Staten van Friesland. We zien op de tekening van Jan Noo- teboom vier, trapsgewijs opgestelde rijen banken met een achterschot dat wordt afgesloten met een zware holle kroonlijst met een viertal consoles. In het achterschot zijn twee deuren opge nomen, namelijk een dubbele of zoge naamde porte-brisée tot toegang van de kerk voor de leden van de colleges en een enkele deur, voor de stadhouderlij ke familie en haar gevolg. De versiering bestaat slechts uit geprofileerde lijsten met kleine ornamentjes in de zwierige,

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 11