Werkloozen.
LcoVdkv<)t^i»ll
24
nog steeds smeulend papier'. De schade
aan de fabriek werd geschat op circa
250.000 gulden, waarvan de verzekering
viervijfde dekte. Persoonlijke ongevallen
hebben zich gelukkig niet voorgedaan.
Wel kreeg de brand nog een staartje
voor twee lieden van de schutterij die
zonder wettige reden afwezig waren
tijdens het brandpiket; één kreeg een
boete van 50 en de ander van 25 gulden.
Aan de fabriek werkten ongeveer 270
werklieden, waarvoor de toekomst door
de brand zeer onzeker was, zoals hierna
zal blijken. Een 50-tal werknemers kon
aan het werk bij de opruimwerkzaam-
heden. Verscheidene werklozen van de
fabriek waren in de loop van de week
naar Duitsland en Twente vertrokken
om daar werk te zoeken. Een werk
loos geworden arbeider was in die tijd
immers aangewezen op liefdadigheid.
Op 17 februari kwamen 50 a 60 perso
nen naar het gemeentehuis, waarvan
twee werden binnengelaten om over hun
belangen met de burgemeester te spre
ken. Deze verklaarde hun belangen in
overweging te nemen. Uit een verslag
van de jaarlijkse vergadering, eind juli
1899, van de 'Vereeniging tot verbetering
van Armenzorg' blijkt, dat na een oproep
van het bestuur 661 bijdragen voor een
totaal van 4.215,25 gulden was ingeza
meld voor de werklieden. Er waren 188
aanvragen om hulp binnen gekomen.
Hiervan werden 164 ingewilligd en wel
van 141 gehuwden en 23 weduwnaars
of ongehuwden. Van 24 aanvragen werd
het verzoek om hulp afgewezen, meestal
op grond van voldoende verdiensten van
de aanvragers bij de opruimwerkzaam-
heden bij de afgebrande fabriek. Met
geldelijke hulp van de vereniging ver
huisden naar elders 27 gezinnen en 13
ongehuwden, terwijl aan 18 huisvaders
die op andere plaatsen, vooral in Duits
land, vast werk wilden vinden reisgeld
werd verstrekt. Gedurende hun afwe
zigheid werden vrouw en kinderen dan
enige weken ondersteund. Van deze 18
personen keerden 12 weer terug wegens
ziekte of ongeschiktheid voor het nieuwe
werk of omdat de echtgenote Friesland
niet wilde verlaten en enkelen konden
inmiddels weer aan het werk bij de stro
kartonfabriek.
Hord Tochtigheid en gemis aan
verzoeningsgezindheid ven den Dl*
EECTEUR der Leeuwarder Stroooarton-
fabriek zijn oorzaak dat thans ongeveet 70
vroegere werklieden aan die fabriek zonder
werk en dus broodeloos zijn.
Wjj willen die monaehen behulpzaam zijn
in het zoeken naar ander werk zoo noodig
in het buitenland en hun en hun gezinnen
inmiddela onmiabaren geldelijken steun ver-
leenen.
Daartoe roepen we de medewerking in van
allen, ook van buiten de stad.
Ieder zal kunnen narekenendat èn voor
het verstrekken van reisgeld èu voor de tij
delijke ondersteuning een zeer belangrijke som
noodig zal zijn.
Wilt dus door krach tigen finaucieelen steun
ons in staat stellen de tahk die wij op ons
hebben genomen te kunnen volvoeren.
Aan ieder, onzer kunnen giften worden toe
gezonden en elke gifthoe gerÏDg ook zal
in dank worden aangenomen.
Laat liefdadigheid zege Tieren over liefde
loosheid.
Leeuwarden, 2 October 1900,
J. TROELSTRA Voorz.
Achter de Hoven V 78.
-'.Mr. T. cz VRIES, Seor.Voorstreek 348.
J. RUITENSCHILD Pennlngm.
Romkeslaon 3.
W. J. OÓ8TERHOFF. Weerd 11.
W. MELCHERSPaul Kroger straat 2.
Jkr. Mr. W. C. G. vin E1JSÏNGA
Wirduttierdijk 9.
W. HIELKEMA lïomkeslaan V 52.
N.B. Het saldo in kas bedraagt op
dit oogenblikf 110.16, als heden (Zater
dag) middag eene uitkeering beeft
plaats gehad is de Kas ledig.
indien niet spoedig hulp komt
opdagen, zullen we genoodzaakt zijn
zestig Gezinnen verder aan hun lot
over te laten.
Steunbetuiging aan de werklozen in de
Leeuwarder Courant van 8 oktober 1901
De heroprichting van de fabriek, werk
staking en uitsluiting van arbeiders
Voor de heroprichting van de fabriek
was op last van het gemeentebestuur
een nieuwe vergunning nodig, die in
maart 1899 werd aangevraagd. Al voor
de brand was er namelijk al een groot
aantal klachten over de fabriek geweest,
met name over het afvalwater dat gro
tendeels werd geloosd op de Potmarge,
die weer in verbinding staat met de
stadsgrachten. Door rotting van grote
hoeveelheden organische stoffen van de
fabriek die in dit water terecht kwamen,
ondervond de omgeving veel stankover
last. De gezondheidscommissie rappor
teerde hierover uitvoerig in haar verslag
van 1896 en er werd zelfs een staatscom
missie benoemd. Ook klaagde men over
de roetdeeltjes die uit de schoorstenen
kwamen en neerdaalden op bijvoor
beeld de bleekvelden in de omgeving.
Bij het besluit van 1 juli 1899 stel
den burgemeester en wethouders in het
kader van de hinderwet dan ook een
aantal voorwaarden 'bij wijze van proef
tot uiterlijk 1 oktober 1901 aan het ver
lenen van de vergunning. Een fabriek
oprichten onder deze voorwaarde was
voor de directie echter onaanvaard
baar en er werd dan ook bij de konin
gin tegen dit besluit beroep ingesteld.
Op 12 mei 1900 werd door de koningin
een commissie van deskundigen inge
steld, die de Raad van State van advies
moest dienen. De clausule 'bij wijze van
proef werd op 19 december 1902 bij
Koninklijk Besluit vervallen verklaard.
Inmiddels draaide de fabriek alweer
volop; op 11 december 1899 werd gepu
bliceerd dat men per week 360.000 kg
strokarton fabriceerde. Voor elke 1.000
kg strokarton was ongeveer 1.500 kg
stro nodig, dat is per week 540.000 kg.
Op 3 september 1900 berichtte de
Leeuwarder Courant dat de directeur, de
heer Driessens, een 70 tot 80-tal werk
lieden tijdelijk had uitgesloten omdat
zij in strijd met zijn verbod een verga
dering op zondag 2 september onder
voorzitterschap van de socialist Gie-
zen hadden bijgewoond ter bespreking
van hun grieven, in plaats van zich tot
de directie zelf te wenden. Vervolgens
werd de fabriek zondagnacht gesloten.
Maandag konden slechts zij, die niet
op de vergadering waren geweest, het
werk hervatten. Een deel van de arbei
ders ging aan het werk, een ander deel
legde vrijwillig het werk neer en koos
partij voor de uitgesloten arbeiders.
De secretaris van de 'cartonbewer-
kersbond', de heer C. Eimers, lichtte de
grieven toe: 'In advertenties van de stro
kartonfabriek werd vermeld dat werklie
den worden gevraagd 'om met de schop