LcoVdiv<)t^i»ll
28
Westerplantage met links het park in 1933
Overigens speelden wij als jongens, wan
neer de dagen het langst waren en het weer
goed, wel vaak op het 'Vondelingpleintje'
gezamenlijk met de meisjes spelletjes als:
schipper-mag-ik-over-varen, karriantsje,
verstoppertje, bokspringen, beeldengooien,
toppen enzovoorts, ook in de oorlogstijd
zolang dat nog kon.
Dankzij het financiële brein van Fred
die verdienden wij Veel' geld aan de
kleintjes in de buurt. Freddie speelde
poppenkast en vertoonde Flipje (van de
jam), films met explicatie. De films waren
van vetvrij papier en van achter verlicht
met een kaarsje in de donkere tent, die
wij hadden gebouwd van kleden tussen
een hekje rond een particuliere stoep in
de Burmaniastraat.
Het eenjarige bestaan van de club vier
den we in stijl op de vliering van mevouw
Blitz met slingers en spelletjes. Iedereen
had een traktatie van huis meegenomen.
Helaas was mijn bijdrage met een grote
zak pinda's teleurstellend: héél erg slof. Ze
waren taai en echt niet te vreten.
Begin 1940 vertrok de joodse Freddie
met zijn moeder naar Amerika, net op tijd.
Helaas kreeg de Hofschool, waar Freddie
naar school ging, in 1941 bericht dat Fred
die aan een maagkwaal was overleden.
De Zwervers
Wij beleefden een spannende tijd met
de Zwarte Hand, maar ondertussen was
Allard gaan broeden op een wat degelijker
organisatie van onze jongensclub en stelde
de regels van de club samen met sancties
in geld bij overtreding. Geen halve maat
regelen. Hij noemde die regels dan ook niet
statuten of reglement, maar wetten. Al die
wetten zijn ten huize van de Ten Thijes op
21 maart 1941 vastgesteld door de leden en
daarmee was onze nieuwe club De Zwer
vers een feit. Allard was voorzitter en Otto
Jan de penningmeester. Een van de regels
was dat van iedere clubmiddag de leden bij
toerbeurt een verslag moesten schrijven,
op straffe van een kwartje boete wanneer
dat niet binnen een week geschiedde. De
wekelijkse contributie bedroeg vijf cent.
Wanneer een lid één van de drie zaterdag
middagen verzuimde kreeg hij een boete
van tien cent. De uitrusting van de leden
was ook omschreven: Rode Kruisspullen,
een doekje, lucifers, toiletpapier, een kaars,
alles in een tasje en niet te vergeten, een
karwats en een katapult. De karwatsen
van dik touw en onze prachtige katapul
ten, gebogen uit traproeden en voorzien
van snelbinderelastiek, waren gemaakt
door de gebroeders Holwerda. Alles moes
ten we regelmatig tonen aan de voorzitter.
De regels voor het stelletje ongeregeld dat
wij waren, kun je werkelijk heel erg streng
noemen, maar ze werden gehandhaafd tot
ons heil. Daar zorgde Allard wel voor.
In het HCL worden zeven van de acht
schriften waarin onze activiteiten zijn
beschreven, bewaard; één is helaas zoekge
raakt. Zelf heb ik kopieën van de bewaard
gebleven verslagen laten maken en die zijn
in mijn bezit.
Het is in dit bestek niet mogelijk om uit
voerig in te gaan op alle activiteiten zoals
die in de schriften zijn omschreven, maar
ik wil toch proberen daar enig inzicht in
te geven. Vanouds waren het parkje van
de Westerplantage en de Haniasteeg en
omgeving ons speelterrein: met de step
van de heuvel rijden zonder af te zetten om
te zien wie het verst kwam. Ook speelden
wij indiaantje tussen de struiken of gingen
spoorzoeken in de stegen rond de Hania-
steeg. Met onze zelfgemaakte bootjes
maakten wij in de onderwal verre toch
ten. Later gingen we nog verder, richting
Vosseparkje of liepen langs de Marsumer-
straat of Harlingertrekvaart. We vonden
een prachtige plaats aan de noordzijde net
voorbij de spoorbrug, waar een deel van
de glooiende oever en de stenen beschoei
ing was weggespoeld. Op die beschutte
plaats was een soort miniatuur lagune
ontstaan en we konden ons daar helemaal
uitleven met onze scheepjes en het maken
van kaden en dijken van de losgespoelde
stenen en klei. Een eindje verder was een
kleinere, soortgelijke uitspoeling en dat
was voor ons 'Indië', vaak het doel van de
reis per boot. Allard heeft van onze acti
viteiten een prachtige tekening gemaakt.
Oude en nieuwe clubhuizen
Uiteraard bestond er behoefte aan een club
huis. We vonden dat in de steeg van de Ten
Thijes, die uitmondde in de Bagijnestraat
en aan die kant was afgesloten met een
deur. Het gebouw was verdeeld in verschil-