Krakend Leeuwarden
LiC0Vac^t^i»2
12
Walter Kromhout
Kraken in Nederland
Tegen de achtergrond van de woning
nood in ons land, plaatste het hoofdstede
lijk studentenblad Propria Cures in 1964
vraagtekens bij de sloop van Kattenburg,
een buurt in de oostelijke binnenstad van
Amsterdam. Het blad stelde dat honder
den studenten daar nog jarenlang prima
zouden kunnen wonen, omdat de nieuw
bouw pas in 1968 zou starten. Het blad
riep op 'in te breken' in de huizen en gaf
tips om elektriciteit af te tappen.
Halverwege de jaren zestig kwam de
Provo-beweging, ook al in Amsterdam,
met het 'wittehuizenplan'. Op basis van
een wekelijkse uitgave van een adres
lijst met leegstaande huizen, werden de
deuren daarvan wit geschilderd als teken
dat iedereen er in zou mogen. 'Red een
pandje, bezet een pandje' was het motto.
Rond 1970 raakte het begrip kraken
ingeburgerd. Kraken werd een actievorm
waaromheen allerlei organisaties ont
stonden. De Kabouterbeweging gebruikte
kraakacties als blikvanger. Koöperatief
Woningburo De Kraker (doet het steeds
vaker) en Woningburo De Koevoet (weet
hoe het moet) waren in Amsterdam actief;
5 mei 1970 werd uitgeroepen tot de eerste
Nationale Kraakdag.
Begin jaren zeventig was er een enorme
toename van kraakacties; niet alleen
(meer) in Amsterdam, maar ook in andere
steden. De voorwaarden waren dan ook
alom aanwezig: een grote woningnood
onder jongeren, ruime keuze uit leeg
staande panden, enige vorm van rechts
bescherming én volop aandacht van de
media. De kraakbeweging werd beter geor
ganiseerd: met een handleiding ('bij voor
keur 's avonds kraken, tijdens een popu
lair TV-programma'), spreekuren, kranten,
'Volksvijand nummer twee', zo leek het wel. De kraakbeweging in Leeuwarden werd met
argusogen gevolgd, werd weinig enthousiast tegemoet getreden of zelfs aangevallen en
verjaagd. Dat terwijl de kraakacties veelal gericht waren op de bestrijding van 'volks
vijand nummer één', de woningnood. In dit artikel een impressie van de Leeuwarder
gebeurtenissen tegen de achtergrond van de landelijke ontwikkelingen.
kraakcafé's, et cetera. De beweging werd
ook massaler en niet alleen maar gericht
op bestrijding van de woningnood, maar
ook als protest tegen de 'city-vorming'
(hotels, kantoren) en de ontvolking van de
binnensteden. De ontruimingen namen
toe, het verzet daartegen eveneens. De
sfeer werd grimmiger, met het diepte
punt begin jaren tachtig. De rellen op 30
april 1980 ('geen woning, geen kroning',
'helm noodzaak'), de ontruimingsacties in
Amsterdam in de Vondelstraat, van De
Groote Keyser, de Lucky Luijck, de Prins
Hendrikkade, enzovoorts.
Door de stadsvernieuwingsaanpak, wet-
telijke aanpassingen, scheuringen binnen
de kraakbeweging en inzet van anti-kraak
werd de noodzaak tot, de mogelijkheid om,
en de wil tot het kraken minder.
Wetgeving
Kraken is te omschrijven als 'het zonder
toestemming van de eigenaar in gebruik
nemen van onroerend goed in de vorm van
een ongebruikt terrein, gebouw of ruimte
daarin'. Reeds in maart 1973 werd door
minister Van Agt een wetsontwerp inge
diend waarmee kraken strafbaar werd
gesteld. Dat ontwerp werd echter terug
verwezen en het kraken werd ondersteund
De Achter Landbuurt in 1975, gezien naar de Mussenstraat