LiC0Vac^t^i»2
24
Gezicht vanaf het water op het Verlaat met
herberg, waarvan Hendrik Hillebrand op dat
moment de uitbater was. Links de Westersin
gel. Schilderij uit 1847, in bezit van het Fries
Museum
De familie Hillebrand na de dood van
Jan Adolf I
De zaak werd na de dood van Jan Adolf
I in 1846 voortgezet door de weduwe met
steun van haar zoon Jan Adolf II (1818
1887). Deze laatste huwde in 1851 met de
tien jaar jongere Catharina Peters, dochter
van Haije Peters, kapitein ter koopvaardij,
en Eybertje Jans Jansen. Een jaar eerder
was haar oudste zuster Elisabeth getrouwd
met de orgelmaker Lambertus II van Dam.
Beide zusters waren geboren in Antwer
pen en in 1831 na de scheiding tussen
België en Nederland in 1830 in Leeuwar
den komen wonen, samen met hun broer
Joannes. Ze woonden blijkens de Volkstel
ling van 1839 in een achterhuisje aan het
Noordvliet M88. In 1855, op 9 september,
wordt Jan Adolf III (1855-1928) geboren,
die later ook in de zaak kwam. In augus
tus 1881 wordt het grote pand Nieuwestad
103 verkocht aan horlogemaker Kleiterp.
In 1882 wordt dan Nieuwestad 101 ver
bouwd en uitgebreid en uiteindelijk in juni
1883 voor bijna 11000 gulden verkocht aan
concurrent H. Vlietstra uit de Weerd, ter
wijl de werkplaats in de Bagijnesteeg apart
wordt verkocht aan meubelmaker Plet voor
ƒ5140,-. Eind juli houdt men boelgoed en
worden gereedschap en houtvoorraad ver
kocht. In augustus vertrekt de familie naar
Scheveningen waar Jan Adolf II ingeschre
ven stond als Antiquaar. Hier overlijdt Jan
Adolf II op 14 oktober 1887. Hij was toen
bijna 69 jaar oud.
Het wel en wee van Gerhard
Heinrich Hillebrand
Gerhard Heinrich (Hendrik) huwt in 1812
met Elske Nijsloot en woont in 1815 bij de
Vrouwepoort, het vierde huis van de Bur-
maniastraat, E 416, tegenwoordig Nieuwe
stad 19. Blijkens de Patentregisters van
1815/16 was hij 'orgelmakersknegt, win
kelier in steengoederen en diversen'. Het
aantal knechts was 'beneden de drie'. In
juni 1833 maakt hij via een advertentie
in de Leeuwarder Courant bekend dat hij
kerk- en huisorgels maakt en repareert.
Tevens biedt hij 'Twee Fraaije, Welluidende
en deugdelijk bewerkten Secretaire Orgels'
aan. Beide broers adverteren ook dat ze
meubelen en spiegels vervaardigen. In
1815/16 valt het bedrijf van Jan Adolf Hil-
lebrand (evenals Lambertus I van Dam en
zijn zonen Luitjen Jacob en Jacob) voor de
Patentregisters in klasse 6. Dat betekende,
dat ze tussen de 3 en 12 knechten aan het
werk hadden. In 1830 vraagt Jan Adolf drie
a vier schrijnwerkersknechten die goed
mahoniehout moeten kunnen bewerken.
In 1842 treft Gerhard Heinrich een grote
ramp. Allereerst lijdt hij schade door het
zinken van de Leeuwarder Beurtman (een
schip) en op 27 juli 1842 door de grote
kermisbrand op de Langepijp. Hier had
hij een kraam die grotendeels afbrandde.
Hij kon het op de Nieuwestad niet langer
bolwerken en verhuisde naar een goedko
per pand. Op 16 mei 1843 adverteerde hij
weer in de Leeuwarder Courant: 'Gedwon
gen door herhaalde rampen en ongeluk
ken' heeft hij zich in 'een meer afgelegene
stand moeten vestigen'. Hij gaat nu wonen
in de Poststraat H 107. Ook hier gaan de
zaken niet naar wens en reeds een half
jaar later adverteert hij met een finale uit
verkoop. Per mei 1844 gaat hij wat anders
doen. Hendrik Hillebrand wordt kastelein
op het adres P 37. Dat was bij het Verlaat,
een sluis waar ook een café bij was. Op
14 november 1843 sluit hij een pachtcon-
tract met b&w van de stad Leeuwarden.
Zijn broer Jan Adolf staat borg. In 1851
woonde hij hier nog steeds, want toen werd
het pachtcontract weer voor een jaar ver
lengd.
Waarschijnlijk hield hij zich ook nog met
orgels bezig, want als in 1843 de orgelma
ker Willem van Gruisen uit de Schrans
sterft, koopt Hendrik Hillebrand uit diens
boedel diverse orgelonderdelen en gereed-
Johan Kasper Hillebrand (1821-1914), zit
tend achter de klavieren van zijn orgel in de
Galileërkerk
Foto: De Prins (1909)
schap. Op 12 februari 1858 adverteert hij
met een secretaire orgel. Hij woont dan
aan Achter de Hoven L 216. Als hij op 19
oktober 1859 's nachts om één uur sterft,
wordt in de overlijdensakte vermeld dat hij
zonder beroep was. Op 29 november 1859
wordt er ten sterfhuize boelgoed gehou
den. Het 'secretaire-Orgel waarom eiken
Kast' was nog onderdeel van de boedel.
Vermoedelijk was dit zijn privé orgel.
Gerhard Heinrich werd ook begraven op
de Algemene Begraafplaats aan de Span
jaardslaan. Hij ligt op de 3e afdeling. Hij
en zijn echtgenote kregen tien kinderen,
zes meisjes en vier jongens. De oudste
zoon, Anne Auke (1817-1882), is op het
adres in de Poststraat H 107 doorgegaan
als meubel- en spiegelmaker. De tweede
zoon, Johannes Kasper (1821-1914), was
muziekonderwijzer en handelaar in blad
muziek en seraphineorgels. Hij bespeelde
ruim vijftig jaar het fraaie Van Dam orgel
in de Galileërkerk dat thans in Tholen
staat. Hij woonde in de Minnemastraat
9. Johannes Kasper is twee keer gehuwd
geweest en was vader van 25 kinderen.
Van hem heeft in het blad De Prins (1909)
een foto gestaan, zittend achter de klavie
ren van zijn orgel in de 'Galeisterkerk'.