LiC0Vac^t^i»2
33
Achter de Hoven met links Kweekschool Mariënburg, circa 1936
directeur en tussen bestuur en directeur,
terwijl Blom de steun had van leerlingen
en ouders. Zoals te verwachten ontstond
daar een machtstrijd.
De directeur verweert zich
In feite concentreerde de motivering van
het ontslag zich vooral op Bloms handel
wijze ten aanzien van de leerschool. Zelf
gaf hij aan dat hij de school de laatste drie
jaar niet had bezocht omdat hij voelde dat
het personeel van die school tegen hem
werd opgezet. Aan het bestuur van de
Bumaschool heeft Blom meerdere malen
aangegeven dat de school op dit punt als
leerschool in strijd met de wet handelde.
Toen er subsidie aan een leerschool werd
verbonden in 1925 moest Blom op last van
dat bestuur een onware verklaring opma
ken en naar de hoofdinspecteur zenden
ter verkrijging van onrechtmatige subsi
die, wat hij weigerde en naar waarheid
de hoofdinspecteur antwoordde. Financi-
ele gevolgen heeft dat evenwel niet gehad
voor de school, want bij de bezuinigingen
van de overheid verviel deze subsidie.
Bovendien zei Blom: 'als men niet krijgt
wat men niet toekomt is dat toch geen
nadelig gevolg voor ons?'
Een tweede doorslaggevende ontslag
grond was de kwalificatie van de inspec
teur. Blom bestreed dat punt als volgt:
'wel heeft de inspecteur verklaard mij een
heel goede onderwijskracht te vinden,
maar gaf als zijn persoonlijke indruk
weer, dat hij mij als directeur van Mari-
enburg ongeschikt vond, zonder daarvoor
enige grond te hebben aangegeven of een
enkel feit te hebben genoemd, waaruit die
ongeschiktheid zou moeten blijken.
Zowel bij de behandeling als elders
bleek openlijk hoe alle leerlingen zich
spontaan vóór hem verklaarden en dat
hij het vertrouwen van de ouders had.
Uit de verklaring van de leerlingen bleek
dat hij nimmer met hen over de moeilijk
heden had gesproken, maar een of enige
leraren die tegen hem waren, des te meer.
De conclusie van Blom over de procedure
vatte hij samen als: 'de commissie oor
deelt eerst, vergadert drie weken om over
de gronden te praten en zendt pas vier
weken na de uitspraak de zogenaamde
gronden aan de betrokkene'.
Ook kwam Blom terug op het verwijt
alsof de slechte resultaten van de examens
hem zijn toe te rekenen. Zijn raadsheer
formuleerde het zo: het bestuur weet dat
de toelating van een groot aantal leerlin
gen is geschied niet door Blom, maar voor
zijn komst door bestuursleden. Met die
toelatingsexamens werd het niet zo nauw
genomen; het was jachten en vliegen om
de kweekschool voor elkaar te krijgen en
tegen de minister te kunnen zeggen dat
hier een hervormde kweekschool nodig
was. Ook nog in 1922 werd de directeur
door de secretaris gedwongen om voor
toelating afgewezen leerlingen toch toe te
laten.'
Het ging hier om een zwaar punt, want
het gevolg was dat de minister van onder
wijs Mariënburg voor de jaren 1928 tot en
met 1931 afvoerde van de lijst van kweek
scholen die eenmaal per jaar de akte van
bekwaamheid mochten uitreiken, omdat
aan de school minder dan tachtig procent
slaagde voor het eindexamen.
In deze periode speelde ook nog eens
het dreigend faillissement dat was aan
gevraagd door enkele tientallen obligatie
houders, omdat er geen financiële verant
woording werd verstrekt en geen dividend
werd uitgekeerd. Met behulp van huisbe
zoek door bestuursleden werd het gevaar
afgewend.
De ouders roeren zich
De onwerkbare situatie in de jaren 1925
1927 was voor de ouders aanleiding om
op 29 juni 1927 een oudervereniging op
te richten. Tijdens vergaderingen zouden
aangelegenheden als huiswerk, invloeden
die nadelig op de vorming van de leer
lingen konden zijn, enzovoort kunnen
worden besproken en eventuele wensen
van ouders ter kennis van het bestuur, de
directeur of de leraren gebracht worden.
Een maand later heette de voorzitter
van de vereniging, de heer F. Kimp de
aanwezige ouders welkom in zijn melksa-
lon aan de Nieuwestad 117 tegenover de
Langepijp en gaf een uiteenzetting van de
ontstaansgeschiedenis van de vereniging,
die feitelijk geboren is uit een oudercom
missie, die op haar beurt weer in het leven
was geroepen in 1925, toen de directeur
tengevolge van een toen heersend conflict
tussen hem en het bestuur op een naar
veler inzicht onrechtvaardige wijze in zijn
betrekking werd geschorst.
De motieven van het schorsingsbesluit
waren van dien aard dat enkele ouders
zich geroepen voelden deze onrechtvaar
dige handelwijze van het bestuur onge
daan te maken. De commissie van ouders
wendde zich tot het bestuur met het ver-
iven met Herv. Kweekschool „Mariënburg