V7 Wij verzochten ons zo dierbaar, maar nu verknoeid geschenk terug. Heftige verontwaardiging steeg op uit de verschil lende klassen, die hun eigen cadeau zo ver knoeid zagen. Gaande en komende man Op 8 december 1927 kwam aan de zaak Blom een einde door zijn benoeming tot onderwijzer aan de Christelijke Mulo- school te Gorinchem. Hij tekende daarbij aan dat het aannemen van deze benoe ming geen invloed had op de stappen die door hem zijn en worden genomen tegen het bestuur der Hervormde Kweekschool en de Commissie van Beroep. Hij bleef zich als de wettelijke directeur van de kweekschool beschouwen. LiC0Vac^t^i»2 35 w Be eerste geslaagden van Mariënburg, 8 juli 1925 Foto: boek Mariënburg 1923-1989 Br. Willem Scherpbier bij zijn afscheid in september 1956. Links de nieuwe directeur J.H. Bos oud-directeur en vroegen het boek te zien. Boven onze handtekeningen ontdekten we de tekst waaruit bleek dat onze handtekeningen waren gezet op uitdrukkelijk verzoek van de directeur zelf. Op deze manier werden meerderen van ons zelfs tegen eigen studiebelang in, in het Mariënburgschandaal betrokken. Onze eer stond op het spel. De zaak werd onder ons breedvoerig besproken. De volgende morgen gingen we naar de waarnemend directeur en vroegen opheldering, maar deze zei dat hij dit nog niet kon doen. Toen naar onze tekenleraar, die ons mededeelde dat hij het opschrift geplaatst had op last van het bestuur. Heilige verontwaardiging tegen dit gezagsmisbruik. De waarnemend directeur trachtte het vertrouwen in de heer Blom te schokken en ried ons aan namens het bestuur, de heer Blom niet te bezoeken. Maar desalniettemin misten we onze direc teur zeer, niet alleen zijn leiding, maar ook zijn lessen in wis- en rekenkunde. Want wat ware er van een vak als wiskunde geworden als wij hem niet hadden gehad? Hij kweekt ambitie voor het zo verguisde vak. Hij deed ons inzicht verwerven. Onder dergelijke omstandigheden gingen we het examen tegemoet.' Van Eyck van Heslinga diskwalificeert zichzelf Kregen we tot nu toe al sterk de indruk dat de voorzitter van het bestuur een dubieuze rol speelde in het conflict en niet schuwde te manipuleren, te bedreigen en te chan teren, het volgende illustreert dat hij zich verlaagde tot een houding een dominee en een bestuurder onwaardig. Het schorsingsbesluit werd genomen op 23 december 1925. Een week later ver strekte Van Eyck van Heslinga aan Blom een aanbeveling om te solliciteren naar een vacature als hoofd van de christelijke lagere school in Beetsterzwaag. Blom was inmiddels met ziekteverlof in plaats van schorsing. In de aanbeveling schreef de voorzitter onder andere: 'hij is een man van veel kennis, die zich met al zijn gaven geeft aan het onderwijs dat hem wordt toevertrouwd. Hij is bovendien bij het geven van dat onderwijs een uitnemende leerkracht. Als directeur heeft hij een groot organisatorisch talent ontwikkeld. Hij is iemand van onberispelijke wandel in het maatschappelijk leven, terwijl de orde en de resultaten aan de school niets te wensen overlaten en de ouders van de leerlingen de directeur vertrouwen en de leerlingen met hem sympathiseren. Dat de heer Blom solliciteert tengevolge van huiselijke omstandigheden, waarin hij verkeert door de gedurige ziektetoestand van zijn kinderen, die hem op aanbeveling van de dokter dwingt een andere woon plaats en dus ook een andere werkkring te zoeken. (de kinderen verkeerden in blakende welstand, PB). Ik kan u daarbij de verzekering geven dat hij een uitne mende onderwijskracht is die stellig uw school en het onderwijs met al zijn gaven zal dienen.' Van Eyck Heslinga werd in 1931 opge volgd door J.H. Fricke uit Leeuwarden. In januari 1928 werd de heer dr. Willem Scherpbier (1891-1985) benoemd als opvol ger van Blom. Het is vooral zijn verdienste geweest dat de school zich herstelde van deze beschamende episode in de beginja ren van haar bestaan en leerlingen een veilige en kwalitatief hoogstaande leerom geving bood. Hij bleef directeur tot 1956 toen hij werd opgevolgd door J.H. Bos.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 37