IlillilllPl
yjllllfa q
11111 mi1
.jh. J«lJ™-J4T im
LiC0Vac^t^i»2
3
(- Yaw etc Y (y^Yc'JC f/<7 YY// etc rf( Cf w rcceY cc //j?.
hi ;-, -■• h~ -- A Id
J j—J L—j
Plan de l'Eglise Wallonne', 1858, gesigneerd door jhr. ir. A.O. van Santheuvel
lusguldens en 9 stuivers en op 9 februari
1662 ten slotte 495 Carolusguldens en 9
stuivers, ongetwijfeld mede voor zijn werk
aan de Waalse kerk.
Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat de
steenhouwer Sjoerd Ates Haackma, die
in 1678 overleed, zich in de loop van zijn
leven steeds meer concentreerde op het
landmeterswerk en dat zijn zoon Jan
(Johannes) Sjoerds Haackma het werk
in de steenhouwerij voortzette. Toen die
in 1669 in Beetgum voor de kerkpoortjes
werd betaald, had hij de gildeproef nog
niet eens afgelegd en mocht hij niet als
meester optreden. Hij moet de poortjes
in samenwerking of in navolging van zijn
vader hebben vervaardigd met diens ont
werp van het poortje van de Waalse Kerk
uit 1659 als voorbeeld.4
Een belangrijk werkstuk van Sjoerd
Ates Haackma is de door hem gesigneerde,
in 1658 vervaardigde grafzerk in de kerk
van Raerd met daarop de levensgrote
portretten ten voeten uit van Pieter van
Eysinga en Fokel van Heringa.
Vernieuwingen
In de tweede helft van de zeventiende
eeuw namen de vervolgingen van pro
testanten in Frankrijk, de zogenoemde
Hugenoten, meer en meer toe. Velen
vluchtten naar Nederland. De herroe-
ping op 17 oktober 1685 van het Edict van
Nantes, dat de Hugenoten godsdienstvrij
heid garandeerde, leidde er toe dat er een
kleine 800.000 Franse vluchtelingen naar
Nederland kwamen en ook naar Friesland.
Provinciale Staten gunden ze om economi
sche beweegredenen graag vrije vestiging,
vooral in Gaasterland (Balk en Ruigahui-
zen), maar ook in Leeuwarden. De Waalse
gemeente groeide en haar kerk moest met
zitplaatsen worden uitgebreid. In 1706
werd er een galerij of 'kraak' aangebracht.
In de jaren 1733-1742 kwam er een monu
mentaal Schwarzburg-orgel in de kerk als
geschenk van de gemalin van stadhou
der prins Willem Carel Hendrik Friso, de
Engelse koningsdochter prinses Anna van
Hannover. Dit instrument en zijn schitte
rende kast krijgen in de Friese Orgelkrant
van 2013 een aparte beschrijving.
De bouw van het orgel leidde in 1739 tot
het maken van een nieuw tongewelf voor
900 gulden door de landschapstimmerman
Hendrik Hardenberg. Omstreeks 1763
moeten de huidige galerijen aan weers
zijden van het orgel zijn geplaatst. Het
daarop aangebrachte rococo-snijwerk is
op stijlkritische gronden toe te schrijven
aan de beeld- en steenhouwer Dirk Emb-
derveld (1722-1799), die in Leeuwarden
een groot atelier had. Bekende werken
van hem in de stad zijn het snijwerk aan
de vroedschapszaal bij het stadhuis (met
anderen in 1762) en de memoriesteen in
de Lutherse kerk (1776).
In het kader van de scheiding van
Kerk en Staat werd de Waalse kerk per
31 maart 1799 eigendom van de Waalse
gemeente. Koepel en klok kwamen in bezit
van de burgerlijke gemeente Leeuwarden.
In 1837 werd de voorgevel van de kerk
vernieuwd en er kwam een nieuwe koepel
voor de klok op het kerkdak achter de
gevel. Mogelijk werd daarvóór al het hui
dige stucgewelf in het kerkgebouw aange
bracht. In 1836 was het namelijk al voor
zien van 'Engelsche lampen' (olielampen).
In 1840 werd het voormalige koor achter
de kerkruimte weggebroken. De vernieu
wing van het kerkgebouw kwam mooi op
tijd, want in 1842 kwam dr. Daniël Chan-
tepie de la Saussaye als Waals predikant
naar Leeuwarden. Deze 'vader' van de
ethische richting binnen de Nederlandse
theologie stond hier tot 1848. Hij trok veel
kerkgangers en werd één van de bekend
ste kanselredenaars van zijn tijd.
In 1840 werd, tegelijk met de wijzigingen
van het kerkgebouw, de nu bekend gewor
den plattegrond gemaakt, waarschijnlijk
voor een goede registratie van de zitplaat
sen. De plattegrond correspondeert met
het 'Registre des Bancs et Chaises' uit
1840 (archiefnr. 639). Merkwaardig is het
dat er maar twee kolommen getekend zijn
van de vier, waarop het orgel rust. Er was
onder het orgel nog geen sprake van een
consistoriekamer. Die was naast de kerk
ingericht. Het getekende, halfronde doop
hek bestond niet en is later ook niet uit
gevoerd. Wat de zitplaatsen betreft zal de
getekende situatie grotendeels die uit de
achttiende eeuw zijn. In 1821 werd voor
Het interieur van de Waalse kerk na de ver
wijdering van het doophek in 1961
Foto: Sytse ten Hoeve