Metamorfose voor de Linnaeusbuurt, deel 2
LcOVdLC^t^l»li
8
Walter Kromhout Aan de oostrand van het toenmalige bebouwde gebied van Leeuwarden werden eind
jaren veertig van de vorige eeuw enkele honderden woningen gebouwd: de Linnae-
usbuurt. Een buurt ingeklemd tussen het Oosterpark (Zamenhofpark), de Archipel-
weg, Pasteurweg en sportpark Cambuur. De eerste na de oorlog gebouwde buurt in
Nederland die gesloopt werd. In deel 1 is ingegaan op achtergronden bij de bouw en de
opbouw van deze bijzondere buurt. In dit deel 2 aandacht voor het verval, de afbraak
en herbouw, het plan Metamorfose.
Reeds in 1955 constateerde de gemeente
talrijke gebreken in de 184 woningen
aan de Linnaeusstraat. 'In dit verband
wijzen wij op het vergaan van vloeren,
de verkeerde constructie van roosters
in de buitenwanden, het ontbreken van
de voorgeschreven bodemafsluiting, de
ondeugdelijke constructie van vele afvoer-
leidingen, enzovoorts.'
De directeur van Bouw- en Woning
toezicht werd door het college van b&w
verzocht na te gaan of de geconstateerde
gebreken eventueel een gevolg waren van
het feit dat bij de bouw van de woningen in
strijd met de aanbestedingsvoorwaarden
was gehandeld. Het onderzoek bevestigde
de suggestie van het college. Zowel voor de
102 woningen aan de Marathonstraat als
de 184 woningen aan de Linnaeusstraat
waren betonpalen voorzien, maar werden
uiteindelijk houten palen toegepast gezien
de toenmalige schaarste aan beton, ijzer
en cement. De voorziene houten vloeren in
de 184 woningen werden in overleg met
de wethouder Openbare Werken vervan
gen door betonplanken. Tijdens de bouw
bleken verder de in het bestek genoemde
ijzeren afvoerbuizen niet leverbaar. Ook
hier werd in overleg met de wethouder
een alternatief toegepast met asbest en
gresbuizen. De riolering werd niet gefun
deerd, leidend tot aanmerkelijke verzak
kingen en breuk. In het oostelijk deel van
de Linnaeusstraat, de nummers 156 tot en
met 164, stond een woonblok waarvan de
palen door de zandplaat zakten en er ern
stige scheuren ontstonden. Dat blok werd
al snel als verloren beschouwd.
Geruchten dat de aannemer(s) bij de
bouw slechts de helft van het aantal voor
geschreven palen had(den) aangebracht -
en ook nog te korte - bleken niet waar.
Verval
Volgens de directeur van het Woningbe
drijf was het onderhoud in de Linnaeus-
buurt de eerste 10 a 15 jaar erg goed,
maar werd in de jaren zestig de prioriteit
verlegd naar de toenmalige nieuwbouw
die van zeer matige kwaliteit was. Het
ruwe woongedrag in de Linnaeusbuurt,
met uitbreken van steunmuren, kolenop-
slag in doucheruimtes, intensieve bewo
ning et cetera, werkte niet bevorderlijk.
Bovendien was er een lage rijkssubsidie
op onderhoud. Het Woningbedrijf ver
richtte normaal onderhoud bij huurders
die trouw de huur betaalden. Bij bewoners
met huurschulden werd alleen het meest
noodzakelijke gedaan. Overigens bleek
wel dat een deel van de onderhoudsklach-
De Mathijsenstraat, in 1973 gezien vanuit
de Marathonstraat
ten betrekking had op onderhoud dat vol
gens de huurovereenkomst door de bewo
ners zelf verricht had moeten worden.
Een brief van juni 1965 van de gemeente
aan de huurders van de gemeentewonin
gen in de Linnaeusbuurt, veroorzaakte
veel onrust. De constatering was, dat bij
een groot aantal woningen aan de zijkant
en in de achtertuinen, hokjes en 'getim
merten' waren aangebracht, in strijd met
de Bouwverordening. De huurders werden
gesommeerd vóór 1 augustus van dat jaar
een en ander te verwijderen. Inderdaad
werd met name bij hoekwoningen van
allerlei materiaal (wrakhout, sinaasap
pelkistjes) 'onder eigen architectuur' berg
ruimte gebouwd, soms dienend als provi
sorische garage. Simpelweg omdat er te
weinig ruimte was. In de achtertuinen van
de woningen waren schuren gebouwd van
2.50 x 1.75 meter, net genoeg voor een paar
fietsen en de kolenberging. Uiteindelijk is
De achterzijde van de woningen aan de Lin-
naeusstraat (links) en de Marathonstraat, in
1975 gezien vanaf de flat aan de Linnaeus-
straat naar het oosten