11 was nog van redelijke kwaliteit; door het aantal woningen te verminderen, zouden deze geschikt te maken zijn voor gezinnen, met in alle gevallen woonruimte beneden en zonder dat een woonkamer is geplaatst boven een slaapkamer van een andere bewo ner. De projectgroep adviseerde tot straat naamwijzigingen en een herziening van het stratenplan. De eenheid en leefbaarheid van de buurt werd immers niet bevorderd door de verkeersfunctie van de Linnaeus- straat, als schakel tussen de binnenstad en de nieuwe wijken buiten de rondweg. In november 1975 kwam het verlossende bericht van het ministerie met bereidheid tot een financiële bijdrage. Dat wel onder de voorwaarde dat herbouw van de buurt zou plaatsvinden in de sociale sector (woning wetwoningen). De aankondiging dat bewo ners bij verhuizing een premie konden ontvangen van ƒ3000,- werd enthousiast ontvangen in de buurt. Overigens stond op dat moment circa 50% van de wonin gen reeds leeg, met in de Linnaeusstraat nog slechts 30 huishoudens. De huidige bewoners kwamen in aanmerking voor her huisvesting in de buurt, nog even los van Start van de afbraak van woningen aan de Linnaeusstraat in 1977 Foto: Leeuwarder Courant de vraag of dat financieel haalbaar voor hen was. Afbraak In januari 1976 stelde het college een nieuwe projectgroep in om na te gaan of het mogelijk was het vrijkomende ter rein na afbraak opnieuw te bebouwen met woningen en voorzieningen. De pro jectgroep betrok de 44 woningen van Sint Joseph bij haar werkzaamheden. Op basis van het model van de projectgroep besloot de raad op 31 mei 1976 in principe in te stemmen met de afbraak van 286 wonin gen aan de Linnaeusstraat en de Mara thonstraat en 24 woningen aan de tussen liggende straten. Het besluit tot afbraak werd mede gevoed door het draagvlak daar voor vanuit de buurt. Toch waren er bij de gemeente enkele onuitgespro ken aarzelingen om tot afbraak over te gaan: de verliespost van ongeveer ƒ4 miljoen aan nog niet afgeschreven inves teringen, het vervallen van een 'opslag plaats voor moeilijke gevallen', de plicht om bewoners elders onder te brengen (met onkostenvergoeding) en de te verwachten negatieve landelijke publiciteit als eerste naoorlogs gebouwde wijk die gesloopt zou worden. 'Het is een unicum in Nederland dat in een decennium waarin renovatie van vooroorlogs woningbezit de nadruk krijgt, besloten wordt naoorlogs woning- bezit af te breken. Een zo grote mate van eensgezindheid tussen vertegenwoordi gers van de gemeente en de wijkbewoners met betrekking tot de afbraakplannen, is eveneens een unicum' (raadslid De Greef). Wethouder Eijgelaar gaf aan dat de hui dige bewoners de kans en de voorkeur zouden krijgen voor herhuisvesting binnen de wijk. En in zijn slotwoord: 'De afbraak had gisteren al moeten gebeurennou nee, toen was het zondag.' Officiële toestemming van het Rijk voor sloop liet nog even op zich wachten, maar vooruitlopend daarop werd door menig een én door de gemeente gestart met de afbraak. In februari 1977 startte formeel de afbraak van 310 gemeentewoningen (286 24) en de 44 woningen van Sint Joseph aan de Boerhaavestraat. Pas in 1978 besloot staatssecretaris Schaefer om de 80% saneringsbijdrage toe te kennen, ook voor de 44 woningen van Sint Joseph. In 1979 en 1980 zou de sloop volgen van de 60 woningen van Sint Joseph in de omge ving van de Archipelweg. Metamorfose In november 1975 kwam een gemeente lijke projectgroep met een globaal plan, waarbij ook uitgegaan werd van de ver vangende nieuwbouw voor de Sint Joseph- woningen. De projectgroep kwam met een model met woonbebouwing tussen de Marathonstraat en het Zamenhofpark, met de hoofdontsluiting voor het autover keer vanaf en via de Marathonstraat. Ter hoogte van het Cambuurplein werd een vloeiende aansluiting van de Marathon straat op de Linnaeusstraat aangegeven, met de mogelijkheid van enige (bedrijfs) bebouwing daarbij. De Linnaeusstraat zou met name een bestemming als woonstraat krijgen. Het bestaande stratenpatroon bleef over het algemeen gehandhaafd. Er was ruimte voor 195 woningen, bijna uit sluitend uitgevoerd als eengezinswoning. Het college kon zich in algemene zin vinden in het gepresenteerde model, met uitzondering van het opnemen van de Marathonstraat in de doorgaande verbin ding binnenstad-Camminghaburen. Een dergelijke 'bajonetaansluiting' zou het rondwegdeel tussen Egelantierstraat en Marathonstraat extra belasten en twee aansluitingen op korte afstand was onge wenst. De Linnaeusstraat als onderdeel van de doorgaande verbinding was even eens ongewenst, omdat dan het nieuwe woongebied doorsneden zou worden door een verkeersroute. De oplossing werd gevonden in het ontwerp van een verbin dingsweg tussen Linnaeusstraat en Mara thonstraat, direct ten westen van de flats aan de Archipelweg. De aansluiting van de Marathonstraat op de rondweg kon dan vervallen. Een belangrijk uitgangspunt was, dat het stratenpatroon voor een belangrijk deel gehandhaafd zou blijven in verband met het diepriool in de Linnaeusstraat. Ook werd uitgegaan van een plan met meer dere bouwlagen om de kosten te kunnen drukken. In totaal werd uitgegaan van de bouw van 164 woningen, waarvan dertig voor bejaarden, drie voor gehandicapten, dertig voor alleenstaanden of onvolledige gezinnen en 15 a 20 koopwoningen. Met deze uitgangspunten werd in augus-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 13