Lcov<jic^t^i»li
30
Uitsnede van het schilderij van Jacob Pietersz van der Croos uit circa 1670
onderstel van een vrachtkar met de dissel
omhoog. Dan komt de zijgevel van het pand
Hollanderdijk 1 met twee grote ramen op
de verdieping. Later kwamen hierin de
garage en werkplaats van Schumacher;
het gezin woonde op de bovenverdieping.
Tenslotte de witte panden van Meijer met
ervoor vermoedelijke de beide molenaars
huisjes van de voormalige molen de Roo
senboom. In de Schrans op nummer 10,
naast kapper Kindermans, had je ook een
Meijer, die noemden ze Schoenmeijer; deze
Meijer, met 'in peerd inne winkel', Age-
Jan, ging door het leven als Touwtjemeijer,
ook wel als Kletsmeijer.
De foto uit de jaren dertig laat de situa
tie vanuit een andere hoek zien. De panden
zijn vervangen door opeenvolgend kaas
pakhuis Tamminga, het kerkgebouw met
pastorie Pniël, als garage gebruikt door
Schumacher - er staat een Ford T-achtige
auto op de oprit - en slagerij Adema. De
eerdere splitsing van dit perceel vinden
we terug in het pand: het had een dub
bele ingang. De deur naar de winkel kreeg
nummer 4, de deur geheel rechts naar de
woning bleef ongenummerd. Ook hiervan
liggen er geen twee stenen meer op elkaar.
Gezicht op Leeuwarden
We gaan terug naar de trochreed en lopen
er door, op weg naar de boerderij van
Keestra. Die boerderij stond eertijds op
historische grond: de Dekema Oudhof met
stins en wat al niet meer. Het bleek echter
slechts te gaan om een appelhof met als
toegang een poortgebouw, mogelijk ooit
bedoeld als toegang tot een state, maar
nooit gerealiseerd. Als we de boerderij
voorbij gaan en ons een slag omdraaien,
staan we op de plek van de schilder van
'Gezicht op Leeuwarden' uit circa 1670,
voorheen toegeschreven aan Emmanuel
Murand, maar thans aan Van der Croos
(zie Leovardia 39).
In het oog springen drie molens: die op de
Wirdumerpoortsdwinger, de Roosenboom
en de Eenhoorn. We zien op het achter
plan de stad, onder de hemellucht geschei
den van het middenplan door de stadswal
met wit hek en een dichte bomenrij erop,
en het middenplan gescheiden van het
voorplan door het Sneekerdijkje. Links
op het middenplan zien we een boerderij
met een bedekte hooimijt tussen schuur
en langhuis. Op de kadastrale kaart van
1832 wordt deze aangeduid met G833/834:
Huis en Erf met boomgaard. Op het voor
plan aan het Sneekerdijkje op de hoek met
de Schrans, is een langhuis boerderij afge
beeld met een onbedekte hooimijt: de voor
loper van de boerderij van Keestra.
Omdat de schilder 'alles' wilde weergeven,
heeft hij zich enkele vrijheden veroorloofd.
Anders was de molen de Eenhoorn rechts
buiten beeld gevallen en had de boerderij
ter plekke van de melkende vrouw moeten
staan. Aldus was dan schilder en ons het
zicht op de stad ontnomen. Aan de rechter
onderwiek van de Eenhoorn is te zien dat
de schilder 'eenige moeilijckheden kende
met zijne penselen'.
Wat deze afbeelding verder zo interes
sant maakt is dat ze de westkant van de
boog van het Steenen Pypke weergeeft;
het is er volgens mij de enige bekende
afbeelding van.
Het tweede intrigerende punt is de ach
terzijde van de trapgevel ten noorden van
het voorhuis van de (tweede) boerderij.
Hebben we hier nóg een afbeelding van
het poortgebouw van de Dekema Oudhof
te pakken naast die ervan op de Austin-
kaart? Wie het weet mag het zeggen.
(Noot van de redactie: bij het artikel van de
heer Verbeek in Leovardia 43 Feest in 1913
is abusievelijk de voornaam Johan gebruikt,
waarvoor onze excuses)
Uitsnede van de zogenaamde Austinkaart uit
1572, vervaardigd in opdracht van stadhou
der Caspar di Robles, waarop de Dekemahof
met toegangspoort ten westen van de Schrans
staat weergegeven