Voorstreek 36: van deftig woonhuis naar herberg en café 1 Henk Oly Een tip van een buurtbewoner leidde vorig jaar tot de ontdekking dat achter de laatne- gentiende-eeuwse voorgevel van het voormalige café Benthem aan de Voorstreek een voornaam woonhuis schuil gaat. Bouwhistorisch onderzoek maakte duidelijk dat het een van de oudste panden van de stad is. Dit is het eerste van twee artikelen waarin de geschiedenis ervan wordt geschetst. Op deze noord-zuidgeoriënteerde uitsnede van de kaart van Sems uit 1603 is het huis aan de Voorstreek niet correct weergegeven, terwijl de traptoren ontbreekt. Bij het dubbelbrede pand aan de Turfmarkt is een zogenaamde Vlaamse gevel getekend: een dakkapel die in hetzelfde vlak ligt als de voorgevel. De Kanselarij die er tegenover ligt, heeft ook een dergelijke voorgevel Hoewel het gebied oostelijk van de Voor streek mogelijk al in de dertiende eeuw werd bewoond, is het heringericht na het graven van een nieuwe stadsgracht, de latere Turfmarkt en Tweebaksmarkt. Dat gebeurde waarschijnlijk voor 1375. Het noordelijke deel van de Voorstreek maakte toen deel uit van de buurschap Hoek. De belangrijkste grondeigenaar, de familie Cammingha, gaf er huispercelen uit aan ambachtslieden en kooplui. De incorpora tie van Hoek in het stedelijke rechtsgebied in het tweede kwart van de vijftiende eeuw zal de verdere ontwikkeling van het gebied een krachtige impuls hebben gegeven. De bebouwing bleef nog lang georiën teerd op de gracht langs de Voorstreek, onderdeel van de belangrijkste waterweg door de stad. De diepe kavels strekten zich weliswaar uit tot de nieuwe stadsgracht, maar daar zullen aanvankelijk enkel bijge bouwen hebben gestaan. Met de aanleg van verdedigingswerken oostelijk van de Turf- markt-Tweebaksmarkt aan het eind van de vijftiende eeuw veranderde de singelgracht echter in een binnengracht. De achtererven van de huizen aan de Voorstreek raakten vervolgens geleidelijk bebouwd. Na de rea lisatie van de Kanselarij (1566-1571) en de aanleg van de Koningsstraat kort daarna, ontwikkelde de Turfmarkt zich tot belang rijke woonstraat. Na 1580 werd dat proces gestimuleerd door de herbestemming van het Franciscanenklooster en de residentie van de Leeuwarder bisschop aan de Twee- baksmarkt tot centra van het gewestelijk bestuur. Op de kaart van Sems blijken rond 1600 alle achtererven van de huizen aan de Voorstreek tussen de - pas gerooide - Koningsstraat en Tuinen bebouwd. De breedte van de percelen langs de Voor streek varieert weinig, gemiddeld bedraagt deze 6,80 meter. In die regelmatige reeks vormt de kavel van Voorstreek 36 met een breedte van 10,70 meter de enige uitzonde ring. Die is daarmee echter weer te smal om te veronderstellen dat hij is ontstaan uit het samenvoegen van twee al bestaande kavels, zodat aangenomen moet worden dat er ter plaatse al bebouwing aanwezig was toen aan dit deel van de Voorstreek nieuwe percelen werden gerooid. De oudste geschiedenis Uit historische bronnen is over de oudste geschiedenis van Voorstreek 36 amper iets bekend. Toch leveren de weinige vermel- dingen ervan voldoende informatie op om de conclusie te rechtvaardigen dat het om een aanzienlijk bouwwerk ging dat lange tijd toebehoorde aan leden van belangrijke patricische en adellijke families. De eerste vermelding van een gebouw dat met zekerheid ter plaatse gesitueerd kan worden, dateert uit 1511. Dan wordt 'Mester Sijbrant' als eigenaar ervan aange slagen in het Register van den Aanbreng - een kadasterachtig kohier ten behoeve van een belasting op onroerend goed op basis van de huurwaarde. Met maar liefst 20 florenen - guldens van 28 stuivers - is het een van de duurste huizen van de stad. Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 3