Lc0VdLC^t^l»li 2 wordt bewoond door Willem Heijndricxz'. Met 'Mester Sijbrant' is Sybrand Auckama bedoeld. Zijn familie van moederskant behoorde tot de kern van het stadspatrici- aat. Verschillende leden waren in de tweede helft van de vijftiende eeuw en in het begin van de zestiende raadslid, schepen, older- man en/of burgemeester. Ook waren ze nauw betrokken bij verschillende religi euze en charitatieve instellingen. Pieter Sybrands Auckama, de Leeuwarder burge meester die bij het bieroproer in 1487 werd doodgeslagen, was een oom van 'Mester Sijbrant'. Sybrands nicht Hiske Auckama zou met haar man Harmen Arentsma rond 1560 een groot huis op laten trekken ter plaatse van het huidige stadhuis. Het Auckamastraatje herinnert er aan. Sybrand had het huis aan de Voorstreek geërfd van zijn moeder, Sibbeltje Auckama. In haar beide testamenten wordt het com plex omschreven als 'dat huuss ende steedt, after ende foer, mey dat hoff. Onduidelijk is of 'after ende foer' betrekking heeft op het huis, de kavel of beide, maar aangenomen moet worden dat het erf zich uitstrekte van de Voorstreek tot aan de Turfmarkt. Uit de testamenten blijkt bovendien dat ze er zelf woonde. Getuige een uit 1492 daterende lijst van Leeuwarder burgers was Sibbeltje toen in het Hoeksterespel gevestigd. Aan nemelijk is dat het in hetzelfde huis was. Ze was weduwe van 'Sybeth Sybethsma' die verder onbekend is. In 1526 verkopen 'meijster Sijbrandt ende Margereta sijn huijsfrouwe' dit huis 'met den schuijre' en 'den soewen camers ende 't hoff daerafter staende' aan Eede Martena en diens echtgenote Jel Douma. Een andere bebouwing Hoewel - gezien de huurwaarde in 1511 - ter plaatse van Voorstreek 36 dus al een kostbaar pand stond, werd dat zo'n 10 jaar later door een nieuw bouwwerk vervan gen. Wellicht gebeurde dat met hergebruik van ouder materiaal. (Bij recent bouwhis torisch onderzoek is gebleken dat de eiken waarvan de kap geconstrueerd werd, in 1480 werden geveld. De bomen waaruit de balklaag boven de begane grond werden gezaagd, zijn echter in 1519 gekapt). Het nieuwe huis bestond uit één bouw volume van 7,60 meter breed, ruim 20 meter diep en zo'n 13 meter hoog. Aan de noordkant lag een open ruimte. Aan die zijde stond ook een traptoren waarin zich vermoedelijk de ingang bevond, maar een entree in de zijgevel is eveneens mogelijk. Deze opzet vertoont overeenkomsten met andere voorname huizen als het Burma- nia-, Holdinga-, Amelands- en Waltahuis waar de trap ook buiten het eigenlijke rechthoekige gebouw was geplaatst. De traptoren stond op ongeveer twee derde van de diepte en vermoedelijk op de schei ding tussen een voor- en achterhuis met verschillende vloerniveaus (dat achter huis is in de vroege achttiende eeuw geheel afgebroken). Het voorste deel van het huis had een begane grond en een verdieping, elk van zo'n 3,50 meter hoog. Daarboven was een zolder met borstwering en daar weer boven een vliering. Mogelijk was dit voorste deel onderkelderd. De vrijgelegen noordgevel zal van vensters voorzien zijn geweest, op de verdieping zaten die ook in de zuidelijke zijgevel. Het achterhuis had vrijwel zeker een souterrain waarvan de vloer ongeveer een meter dieper lag dan die van de begane grond van het voorhuis; daarboven lag een kelderkamer, een verdieping, een zolder en een vliering. De vierkante toren ging op circa 9,50 meter hoogte over in een achthoekige en leek waarschijnlijk op die bij het huidige Princessehof. In de toren werd een zeer royale eiken spiltrap aangebracht. Het voorhuis kreeg een samengesteld plafond van zware eiken moerbalken op consoles en lichtere kinderbintjes, de balken van de verdieping kwamen op muurstijlen en korbelen te rusten. Het hoge gebouw moet het gebied rond de Vismarkt gedomineerd hebben. Het torende hoog uit boven de overwegend één bouwlaag hoge houten en met riet gedekte huizen in de buurt. De van de straat af zichtbare trap- toren verleende het geheel nog meer allure en dit statussymbool markeerde de adel lijke afkomst van de bewoners. Eigendoms- en bewoningsgeschiedenis Bij een heffing voor het herstel van de inge storte Sint-Catharinapoort in september 1531 wordt Eede Martena als eigenaar van Voorstreek 36 aangeslagen. Hij woont er zelf niet, want hij moet enkel voor 'huijss ende steed' betalen terwijl 'Joffrow Bauck' Mr. Jakob Roussel (1508-na 1577) en zijn vrouw Sjoukje van Stania (onbekend-1580), werden in 1571 eigenaar van de huizen aan de Voorstreek en Vismarkt. Roussel werd vermoedelijk in 1564 geportretteerd. Foto: Collectie Tresoar

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 4