De Kleine Kerkstraat, straat van mensen, van ambacht
en handel
5
Niek Donker Een straatje net als alle andere, een bende, een hoerenstraat, de leukste winkelstraat.
De Kleine Kerkstraat grossiert in bijnamen en titels. Mijn vriendin en ik komen er in
november 2012 wonen. Pratend, lezend en speurend maak ik als nieuwe inwoner van de
stad kennis met mijn omgeving. Na het schrijven van het boek over 'mijn' straat weet ik
een ding zeker: de Kleine Kerkstraat blijft heel veel mensen bezig houden. Na het boek
en dit artikel is het tijd voor verder onderzoek, zoals u verderop kunt lezen.
Wopke Eekhof licht in zijn Geschiedkun
dige Beschrijving van Leeuwarden een
tipje van de sluier op van de straat in
vroeger tijden. De straat wordt in de jaren
na 1450 genoemd bij de uitbreidingsplan
nen van de stad langs de Nieuwestad in
de richting van het Burmaniahuis en
na een verwoestende brand in het jaar
1511, waarbij 200 huizen ten zuiden
en zuidoosten van de Oldehove zijn weg
gevaagd en de wederopbouw die dat vergt,
breken er in de geschiedschrijving rustige
jaren aan.
De Ruiterwacht
In 1675 komt de straat in de belangstel-
ling van de stadhouder, die voorstelt om
op 's Rijks kosten een gebouw en stallen
in te richten voor het Corps der Ruiters.
Gedeputeerde Staten kopen in de Kleine
Kerkstraat voor 2.900 goudguldens de her
berg De Bock van Jan Alberts Bruinsma;
een perceel dat ruwweg de huidige panden
Kleine Kerkstraat 28 en 30 en een lang
gerekt stuk grond daarachter evenwijdig
aan de Bagijnestraat omvat. Omdat het
al snel te klein wordt, besluit men aan
de overzijde - op de plaats van nummer
35 - een extra gebouw aan te schaffen; dit
pand heeft achter een groot erf dat grenst
aan het Oldehoofsterkerkhof en is zeer
geschikt voor stalling van paarden. Het
is in deze jaren dat men gebruik maakt
van de adviezen van de stedebouwkundige
Menno van Coehoorn.
Frans broodmagazijn
Vanaf 1795 kondigen zich ingrijpende ver
anderingen aan in de stad met de komst
van de Fransen en hun talrijke garni
zoenen. Op 10 februari worden door een
Fransgezind comité de complete Staten
van Friesland, de Magistraat en de Vroed
schap van de stad ontheven van hun func
ties. De Franse maarschalk Gaspard
Thierry doet op 4 maart zijn intrede in de
stad en veel gebouwen krijgen een andere
bestemming, zodat de Franse soldaten
goed gehuisvest kunnen worden. Het
Stadhouderlijk Hof wordt het onderkomen
voor commandanten en generaals en in de
Kleine Kerkstraat worden de oude Ruiter-
stallen omgevormd tot garnizoensbakkerij
en broodmagazijn.
Van brood naar ziekenzaal
Als de Fransen ons land verlaten hebben,
blijft de huisvesting van soldaten de rege
ring bezighouden en wordt de Kazerne op
de Amelandsdwinger gebouwd. Omdat
men voor het Stads Militair Ziekenhuis
nog geen geschikte plaats heeft, wordt dat
in 1824 gevestigd in de oude Ruiterstal-
len aan de Kleine Kerkstraat. Zeven jaar
later ziet men in dat het oude en bedompte
gebouw niet bepaald geschikt is en laat
het stadsbestuur een nieuwe Infirmerie
bouwen op de Jacobijnerdwinger. De oude
Infirmerie trekt de aandacht van de toen
malige hoofdonderwijzer der 1e Tusschen-
school, F. de Vries, die de gemeente ver
zoekt het gebouw aan hem af te staan als
woning voor hem en zijn gezin, maar dat
De wijkkaart uit 1843, waarop aan de oostzijde van de straat het grote perceel F89 van de
Infirmerie goed zichtbaar is