LiC0Vac^t^i»2
14
Geknipt silhouet uit 1809 op grauw papier
van de jurist Mr. Johannes Casparus Berg-
sma (Amsterdam 1780-Leeuwarden 1820),
advocaat en notaris te Leeuwarden van 1809
1819
Collectie Iconografisch bureau te 's-Gravenhage
gemeente te Leeuwarden. Dominee Lobry
was in zijn tijd een gevierd preker. Bij
zijn intrede, die 2500 kerkgangers telde,
had men zich al weken van tevoren van
een toegangskaart moeten voorzien. Te
Voorst werden in dit gezin vier kinderen
geboren, van wie er een op jonge leeftijd
overleed. In 1856 verhuisde het gezin naar
Leeuwarden waar het een woning betrok
aan de Voorstraat 80, hoek Hillemasteeg;
later verhuisde men naar de Turfmarkt
op nummer 285 (nu nummer 8). In 1862
kocht Nicolaas Lobry van Troostenburg de
Bruyn in de Grote Kerkstraat van de erven
van dominee Johan Pieter van Akersloot
een 'een ruime heerenhuizinge' voor de som
van ƒ5.836,-. Hier op nummer 67, naast
Het Wapen van Jerusalem, werden nog vijf
kinderen geboren.
Na het overlijden van hun vader, ver
klaarden de drie erfgenamen, waarbij
Petrus Adrianus Bergsma zich liet ver
tegenwoordigen door notaris Willem Sip-
kens Kylstra van Harlingen, dat ze de
Friesma-State wilden laten afbreken 'uit
hoofde van den bouwvallige toestand der
gebouwen'. Verhuur was ook geen optie
door de slechte staat waarin de gebouwen
zich bevonden en door de ligging ervan.
Op maandag 27 februari 1882 kwam de
State onder de hamer, het geheel bracht
3104 gulden op.
Op vrijdag 8 september 1882 werd onder
leiding van notaris Johannes van Loon
overgegaan tot de verdeling van de nala
tenschap die een waarde vertegenwoor
digde van ƒ501.836,70. Hiervan kreeg
mr. Willem Bergsma ƒ184.978,90, Maria
Agneta Isabella ontving ƒ189.878,90
en Petrus Adrianus Bergsma ontving
voor zijn vier kinderen ƒ126.978,90, als
bezwaarde erfgenaam erfde hij zelf niets.
In de herfst van 1881 verhuisde dokter
Nicolaas Lobry van Troostenburg de
Bruyn met zijn gezin naar een woning
aan het Ruiterskwartier, op de hoek van
de Doelesteeg. Dit huis had hij op 18 okto
ber voor ƒ25.001,- gekocht van de erven
Fonger de Haan. In datzelfde jaar ver
kocht hij zijn huis in de Kerkstraat voor
ƒ7.750,- aan Anne Zwolsman. Het dok
tersgezin had toen nog drie kinderen
thuis: Helena, Antonie Frans Henric en
de jongste dochter, Maria Agneta Isabella.
De zoon overleed op 21 januari 1885, de
beide dochters bleven als ongetrouwde
dames bij hun ouders inwonen. Op 26 sep
tember 1900 overleed Nicolaas Lobry van
Troostenburg de Bruyn op 82-jarige leef
tijd, rustend geneesheer en oud-directeur
van het vaccinatiebureau, te Leeuwarden.
Acht jaar later, op 6 februari 1908, over
leed Maria Agneta Isabella Bergsma op
81-jarige leeftijd.
In haar laatste testament van 15 okto
ber 1902 had zij onder meer laten vastleg
gen dat de beide inwonende dochters de
eerste keus zouden hebben bij de verde
ling van de onroerende goederen. Boven
dien kreeg de jongste dochter, Maria
Agneta Isabella, de eerste keus bij de ver
deling van de inventaris van het ouderlijk
huis, waaronder zich nog veel huisraad uit
de Friesma-State bevond. Op 30 januari
1909 werd onder leiding van notaris Bol-
tjes de nalatenschap, met een waarde van
ƒ233.651,36, verdeeld onder de zeven erf
genamen.
Voor ons is van belang wat de twee thuis
wonende dochters erfden. Beiden erfden
in totaal aan geld en goederen een bedrag
van ƒ46.218,96. Samen erfden ze het
herenhuis aan het Ruiterskwartier en
een boerderij te Idaerd. Daarnaast kreeg
Helena een hypothecaire vordering, de
inboedel van het ouderlijk huis en het
goudleerbehang van de Friesma-State
ging naar de jongste dochter.
Op 15 augustus 1912 lieten de beide
zusters bij Nanne Ottema, kandidaat
notaris, die in die tijd het kantoor van zijn
vader waarnam, hun testament opmaken.
Helena benoemde haar zuster tot haar erf
genaam. Maria Agneta Isabella deed het
zelfde, maar voegde er nog een zinsnede
aan toe. Haar testament luidde als volgt:
'Ik benoem mijne zuster Helena Lobry
van Troostenburg de Bruyn tot mijne
eenige erfgename. Zoolang de tegenwoor
dige samenwoning van mijne zuster voort
duurt, wil ik dat alle lichamelijke roerende
zaken, afkomstig van het slot Friesma-
State te Idaard, benevens het roode ameu
blement en smyrna tapijt bewaard en goed
onderhouden worden en worden geplaatst
in het nieuwe slot'.
Zoals we kunnen lezen in dit testament,
Het Amelandshuis vlak voor de afbraak in
1869, met links daarvan de Hillemasteeg en
voor de helft zichtbaar, het pand Voorstraat
(Voorstreek) 80