LiC0Vac^t^i»2 16 Mr. Petrus Adrianus Bergsma (Idaard 1830 - Leeuwarden 1915). jurist en gemeentesecre taris van Leeuwarden van 1870 tot 1904 werpen in die kamer mogen bijvoegen. Zij wenscht dan in de loop van dezen zomer, met medewerking en onder toezicht van een bekwaam architect, bedoelde kamer op hare kosten in orde te maken. Hopende dat de schenking zal worden aanvaard heeft zij de eer te zijn, w.g. Helena Lobry van Troostenburg de Bruyn.' Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Op 15 april 1919 schreven b&w dat zij als college met grote ingenomen heid kennis hebben genomen van haar schrijven van 18 maart. Echter, voordat zij met een voorstel van aanvaarding naar de raad gaan, zien zij zich verplicht haar te wijzen op de vergadering van 24 oktober 1916, waarin zij de raad hebben toegezegd de voorkamer van het Princes- sehof in te richten in de stijl van Maria Louise, midden 18e eeuw. Maar, zo ver volgt het schrijven, volgens de van de heer Ottema, conservator der verzameling van Chineesche en Indische kunst, ontvangen berichten, 'aan wien gij welwillend hebt toegestaan de bedoelde voorwerpen in ogenschouw te nemen, zijn deze in hoofd zaak uit die tijd, de 18e eeuw afkomstig'. De inrichting van de bedoelde kamer is derhalve niet in strijd met het boven aan gehaalde raadsbesluit. Wel wordt er een vraagteken geplaatst bij haar voorwaarde dat alleen leden van haar familie nieuwe voorwerpen in de kamer mogen plaatsen. Zij zouden dit graag zien veranderen in de afspraak dat slechts met beider toestem ming nieuwe voorwerpen mogen worden bijgeplaatst. In haar antwoord van 29 april 1919 schrijft de schenkster dat ze zich helemaal kan vinden met de door het college voor gestelde verandering. Wel vraagt ze nog aandacht voor het onderhoud van de goe deren. In de instructie voor de conciërge, zo schrijft ze, zou kunnen worden opge nomen dat de voorwerpen tweemaal per jaar, bijvoorbeeld in de eerste week van mei en van november, onder zijn toezicht moeten worden schoongemaakt. Princessehof Op 26 mei 1919 stond in de Leeuwar der Courant het volgende artikel: 'Mej. H. Lobry van Troostenburg de Bruyn te Leeuwarden heeft aan de gemeente aangeboden een verzameling familiepor tretten, meubelen, goudleerbehang, por- celein, preciosa, enz., vroeger toebehoord hebbende aan wijlen mej. M.A.I. Lobry van Troostenburg de Bruyn en afkomstig uit het slot Friesma-State, eertijds eigen dom van de familie Bergsma te Idaard. Deze verzameling, grootendeels afkom stig uit de eerste helft der 18e eeuw, zal geplaatst worden in het Princessehof. Schenkster zal op haar kosten een kamer met deze voorwerpen laten in orde bren gen, aan welke kamer de naam Lobry de Bruyn-Bergsma-kamer zal worden gege ven. Burgemeester en wethouders stellen den raad voor deze schenking met bijzon deren dank te aanvaarden.' Op 27 mei 1919 nam de Leeuwarder raad het besluit om de aangeboden goe deren te aanvaarden onder voorwaarde dat op kosten van mejuffrouw Helena Lobry van Troostenburg de Bruyn de benedenvoorkamer van het Princessehof zou worden ingericht, dit met hulp van een bekwame architect. In de maanden daarna werd onder leiding van architect H.H. Kramer de bewuste kamer van het Princessehof veranderd in een stijlkamer die herinneren deed aan het interieur van de Friese elite uit het midden van de 18e eeuw. Er werd een nieuwe parketvloer aangelegd, evenzo een schoorsteenman tel. De muren werden bekleed met het goudleerbehang van de Friesma-State, dat vanaf 1882 tot 1920 bewaard was in het Kunstnijverheid-museum te Haar lem. Een schitterend behang, versierd met motieven van gestileerde bloemen, vogels, vruchten en ranken. En vervolgens werden de kamer en de aangrenzende gang ingericht met de meubels, gordijnen, kasten, servies en overige kostbaarheden. De muren werden versierd met veertien schilderijen van leden van de familie Van Scheltinga, Bergsma en Lobry van Troos- tenburg de Bruyn. Op 24 april 1922 kwamen mejuffrouw Helena Lobry van Troostenburg de Bruyn en jhr. mr. Julius Matthijs van Beyma, burgemeester van de gemeente Leeuwar den, bij notaris Nanne Ottema om de over dracht officieel te bekrachtigen. Er werd notarieel vastgelegd dat de kamer voort aan de 'Lobry de Bruyn-Bergsma-kamer' zou heten. Voorts werden er nog de vol gende afspraken vastgelegd: 1. Dat wanneer er in de aangrenzende gang geen plaats meer zou zijn voor de voorwerpen, deze dan zouden worden opgestuurd naar de neef van de schenkster, doctor A. Lobry van Troostenburg de Bruyn, directeur van een chemisch bureau te Amsterdam; 2. Dat de portretten niet gekopieerd mochten worden; 3. Dat de kamer voor het publiek geopend moest zijn op de dagen dat het Princessehof geopend zou zijn. Dit echter met uitzondering op de dagen dat het Princessehof voor verminderd entreegelden zou zijn, de zogenoemde dubbeltjesdagen: 1 januari, Hemel vaartsdag en 31 augustus. Bovendien was de kamer ook niet toegankelijk voor schoolkinderen met begeleiding; 4. Dat de gemeente verplicht was de goe deren goed te onderhouden, en indien dit nodig zou zijn - zulks ter beoorde ling van b&w - hiervoor jaarlijks aan de conciërge van het gebouw een gel delijke bijdrage te geven om hiervoor

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 18