De pronksarcofaag uit 1696 voor Hendrik Casimir II
in Leeuwarden
LiC0Vac^t^i»2
1
Sytse ten Hoeve De Grote- of Jacobijnerkerk te Leeuwarden is vooral bekend als grafkerk van d
vorst
en van Nassau-Dietz, die stadhouders van Friesland waren van 1584 tot 1795. Tot 1748
hielden ze hof in Leeuwarden. In het revolutiejaar 1795 zijn onder het motto 'vrijheid,
gelijkheid en broederschap' de grafruimten van het geslacht zeer geschonden. Dat
gebeurde door fanatieke patriotten, die uiting wilden geven aan hun haat tegen de
leden van het huis Oranje-Nassau.
De geschiedenis van de grafruimten en
van de bijzettingen daarin is op meerdere
plaatsen beschreven, onder andere in reis
beschrijvingen, maar vooral zeer uitvoerig
in 1770 door Johannes van den Bosch in
zijn: De Heeren Stadhouderen van Vries
land, zedert den jare acht-hondert, volgens
hoogst derzelver successie kortelyk beschre
ven. Als mede enkelde geslachtlinie der
graven en princen van Nassau, begin
nende met den jaare 1682 alles met veele
portraiten verciert. Mitsgaders naukeurige
korte beschryvinge van de vorstelyke graf
kelder en sepulture binnen Leeuwarden.
In 1948 werd uitgebreid over de grafruim
ten gepubliceerd door de toenmalige rijks
archivaris in Friesland, dr. A.L. Heerma
van Voss, die het initiatief nam om konin
gin Wilhelmina ter gelegenheid van haar
50-jarig jubileum als 'Fries Huldeblijk' de
restauratie van de grafruimten van haar
voorouders aan te bieden. Door tal van
krantenartikelen en door zijn brochure
De laatste rustplaats der Friese Nassaus
gelukte het de heer Van Voss met hulp van
zeer velen zijn initiatief te doen slagen.
Hoe dat gebeurde is te lezen in de publica
tie De totstandkoming van de restauratie
van de grafruimte der Friese Nassaus in
de Grote Kerk te Leeuwarden. De herstelde
grafruimten werden op 4 september 1948,
de dag van de abdicatie van koningin
Wilhelmina, aan haar aangeboden in de
persoon van haar vertegenwoordiger, de
grootofficier van de kroon, jonkheer E.H.
Juckema van Burmania, baron Rengers
van Warmenhuizen. Kort daarvoor, op 24
juli 1948, was de heer Heerma van Voss
onverwacht overleden.
In het kader van de ingrijpende res
tauratie van de Grote Kerk (1972-1977)
publiceerde Hendrik ten Hoeve in 1978 De
Tekening van de lange zijde van de sarcofaag
Collectie Rijksmuseum Amsterdam
stadhouderlijke grafruimten in de Grote-
of Jacobijnerkerk te Leeuwarden. Daarin
werd een uitvoerige literatuuropgave opge
nomen. Nieuwe onderdelen van het Nas
sau-mausoleum werden ook beschreven: de
gebrandschilderde ramen uit 1963 en 1977.
Rond de laatste eeuwwisseling leefde de
belangstelling voor Leeuwarden als hof
stad van het huis Oranje-Nassau op. Alles
wat daaraan herinnerde kreeg in diverse
publicaties veel aandacht, vooral in 2005
in het mooie overzicht De Grote- of Jacobij-
van Hendrik Casimir II
nerkerk en de Friese Nassaus van Bernhard
van Haersma Buma.
Vorstelijke begrafenissen
De eerste vorstelijke begrafenis in de
Grote Kerk was in 1588 die van prinses
Anna van Oranje, de dochter van Willem
de Zwijger. Voor haar werd een indruk
wekkende marmeren tombe opgericht
door Johan Schoorman en Friese mede-
werkers1. Voor prinses Anna haar man,
de stadhouder Willem Lodewijk, werd