Industriekern Leeuwarden, deel 1
LiC0Vac^t^i»2
5
Walter Kromhout In 1959 werd Leeuwarden door het toenmalige kabinet aangewezen als 'industriekern'.
Die status betekende niet dat direct tal van nieuwe industrieën zich in Leeuwarden
gingen vestigen, maar enkele voorwaarden om dat te doen werden een stuk aantrek
kelijker. De aanloop naar, aanleiding tot en effecten van de aanwijzing komen in dit
artikel aan de orde, met tevens een schets van de naoorlogse ontwikkeling van de
industrieterreinen in Leeuwarden. Het accent ligt op de periode 1945-1970 met een
doorkijkje naar de daarop volgende periode. Deel 2 zal vooral ingaan op de industriële
bedrijvigheid.
In het in 1935 gepresenteerde uitbrei
dingsplan van de gemeente Leeuwarden
waren enkele locaties voor industrieter
rein opgenomen. In het oosten van de
stad bij de toenmalige woonschepenha
ven waren twee industriehavens gepro
jecteerd, terwijl ook in het westen van de
stad (ten zuiden van het 'schrijversbuur
tje') een dergelijke haven met industrie
terrein was voorzien. Langs een gedeelte
van het beoogde ringkanaal, oostelijk en
noordelijk van de stad, was ook op ruime
schaal industrieterrein gereserveerd.
Na de Tweede Wereldoorlog is het uit
breidingsplan 1935 in sterk aangepaste
vorm uitgevoerd en dan met name aan de
westkant. Allereerst werd reeds in 1938
besloten om het ringkanaal (het tussen
1946 en 1951 gegraven Van Harinxmaka-
naal) via een zuidelijk tracé te laten lopen.
Bovendien werd per 1 januari 1944 het
deel van de gemeente Leeuwarderadeel
ten zuiden van de spoorlijn Leeuwarden-
Groningen bij de gemeente Leeuwarden
gevoegd. Hierdoor werden de ruimtelijke
mogelijkheden enorm vergroot en werd
het interessant om nieuwe industrielo
caties juist in de zuidwesthoek van de
stad te ontwikkelen, met aansluiting op
het Van Harinxmakanaal. Daarmee lag
ook de weg open om ten zuiden van het
genoemde schrijversbuurtje de latere
Frieslandhal te realiseren.
Wederopbouw
Kort na de bevrijding had de gemeente
Leeuwarden weinig mogelijkheden voor
grootschalige, voor industrie-ontwikke
ling noodzakelijke aankoop van terreinen
en landerijen. Overal lagen particuliere
obstakels, die pas na langdurig overleg
en onderhandelen konden worden opge
ruimd. Gebouwen waarover de gemeente
beschikte of kon aankopen werden dan
ook zoveel mogelijk ter beschikking
gesteld aan industrie en bedrijven. Klei
nere en grotere fabrieksgebouwen werden
gerealiseerd en bestaande bedrijvigheid
breidde uit. Zo kwam de werkgelegenheid
én de productie weer enigszins op gang,
zij het dat de grondstoffen en materialen
de eerste naoorlogse jaren nog schaars
waren.
Op provinciale schaal werd weer met
de uitvoering van het Friese Kanalenplan
en het Provinciaal Wegenplan begonnen,
evenals met het herstel van belangrijke
bruggen en verbindingen.
Leeuwarden had veel belang bij aanleg
Bestaande bebouwing
W///////A num. «is hem PLANTSOEN
ONTWORPEN INDUSTRIETEISiElN
GESEEMTt GRENS
ONTWORPEN BEBOUWING
Niet gerealiseerd uitbreidingsplan van Leeuwarden uit 1935, met zowel in het oosten als westen
geprojecteerde industrieterreinen, alsmede een noordelijk ringkanaal