LiCOVOC^t^l.2
7
met industrievestiging niet erg vlotte.
Enkele (kleinere) industrieën vertrok
ken zelfs, andere trokken hun vestigings
plan in. Zo vertrok duimstokkenfabriek
Schuil van de Oldegalileën naar Drach
ten, ijzerdraadindustrie Hacquebord van
de De Merodestraat naar Dokkum en rij-
wielonderdelenfabriek ENITOR van de
Amelandsstraat naar Buitenpost. Naast
reeds eerder genoemde factoren speelde
de woningnood hierin een belangrijke rol.
Ook werd de concurrentie vanuit de regio
sterker door de aanwijzing eind 1951 door
het Rijk van Oost-Friesland als 'ontwikke
lingsgebied'. Het oostelijk deel van de pro
vincie, Leeuwarden dus niet. De ontwik
kelingsgebieden kregen overheidssteun
om de achterblijvende ontwikkeling ten
opzichte van andere delen van het land
te verkleinen of bij voorkeur op te heffen.
Sowieso was er de concurrentie van het
oostelijk deel van de provincie wegens de
lagere grondprijs en het gegeven dat daar
veelal niet geheid hoefde te worden.
Mede naar aanleiding van een offen
sief van het Friesch Dagblad ('Fabrieken
gingen weg, kwamen niet en willen weg')
volgde in mei 1951 een interpellatie over
industrialisatie met felle discussies in
de gemeenteraad. Het gemeentebestuur
werd een gebrek aan medewerking aan
bedrijven verweten, en de kwaliteit van
de beschikbare terreinen werd in twijfel
getrokken.
Het college kon wijzen (en deed dat ook)
op de plannen tot aansluiting op de kana
len, zowel aan de oost- als de westkant
van de stad. De aanleg van toegangswe
gen naar industrieterreinen was gaande,
evenals de aanleg van een industrieha
ven. Genoemd werd de vestiging van een
aantal nieuwe bedrijven (Postma Feen-
stra, Garco, Rimetal, Hoeksma Velt).
'Van geen enkele bedrijf dat niet gekomen
is, kan gezegd worden dat het vast plan
nen had zich hier te vestigen. En geen
enkel bedrijf is niet gekomen omdat het
terrein niet aanstond', aldus wethouder
Witteveen. Over de gemeentelijke mede
werking: 'Wanneer zou blijken dat een
ambtenaar stug is - het kan een karakter
trek zijn - of niet zo geschikt is voor dit
werk, zou hij misschien naar een andere
tak van dienst, waar hij niet met publiek
te maken zou hebben, kunnen worden
overgeplaatst'. De wethouder wees verder
op de goede contacten met het bedrijfs
leven en het ETIF én het beschikbare
bedrag van ƒ2500,- voor promotie (waar
van overigens in 1951 slechts ƒ122,50
werd besteed!).
Op initiatief van het departement van
de Nederlandse Maatschappij voor Nij
verheid en Handel, werd in 1952 de Com
missie Produktieve Werkgelegenheid
opgericht, met vertegenwoordigers van
de Kamer van Koophandel, het Zakencen
trum en werkgevers- en werknemersorga
nisaties. Opdracht van de commissie was
de zorgelijke werkgelegenheidssituatie in
Leeuwarden te bestuderen en met aanbe
velingen te komen. In 1952 waren 1530
man werkloos, een aantal vergelijkbaar
met vooroorlogse aantallen.
De commissie kwam met aanbevelingen:
- De bevolking overtuigen van het
belang van industrialisatie;
- Voldoende bouwrijpe terreinen
in voorraad hebben (minimaal 15
hectare);
- Prijs moet bekend én concurrerend
zijn;
- Tarieven van nutsbedrijven laag
stellen;
- Voorkeur voor arbeidsintensieve bedrij
ven;
- Snelle beslissingen door gemeentelijke
diensten;
- Oprichting van een contactorgaan;
- Promotie van de geschiktheid van de
Friese arbeider.
In 1952 werd in het schetsontwerp
structuurplan het gebied tussen de Sne-
kertrekvaart, de Harlingertrekvaart en de
spoordijk naar Harlingen als belangrijk
ste terrein gezien. Die terreinen zouden
de eerstkomende jaren in de behoefte
moeten voorzien; bovendien was een ver
dere uitbreiding in zuidelijke richting
mogelijk, zelfs tot aan het Van Harinxma-
kanaal. Aanvullend hierop was ook nog
uitbreiding mogelijk aan de oostzijde van
de Dokkumer Ee en langs de Greunsweg
voor kleinere bedrijven. Langs de spoorlijn
naar Groningen was ook nog een strook
gereserveerd voor industrie.
Industriehallen
De oprichting in 1953 van de Stichting
Leeuwarder Industriegebouwen was van
belang voor de industrialisatie en de ver-
groting van de werkgelegenheid in de
gemeente. Op aantrekkelijke voorwaar
den werd aan bestaande bedrijven (in de
binnenstad) en aan nieuwe industrieën
huisvesting geboden in moderne, goed
geoutilleerde gebouwen, met de mogelijk
heid van koop of huur. Er kon gebruik
gemaakt worden van enkele gezamenlijke
voorzieningen én van elkaars kennis en
ervaring. In de stichting waren gemeente
én bedrijfsleven vertegenwoordigd.
De eerste drie hallen werden door de
stichting gebouwd op het industrieterrein
Leeuwarden-West (Zwettestraat), vlakbij
de insteekhaven, het spoor en de geplande
'stadsautoweg'. De eerste steen voor de
eerste hal werd op 11 juni 1954 gelegd
door prins Bernhard. 'Ik voel er anders
niet voor de eerste steen te leggen'. zei de
prins lachend. 'Iedereen kan het doen en
het is een vrij vruchteloze plechtigheid.
Omdat dit echter de industrialisatie van
deze streek betreft, ga ik graag tegen mijn
principes in. Daarom metsel ik hier in
Leeuwarden zelfs twee eerste stenen in'.
(diezelfde dag metselde de prins ook een
eerste steen voor het nieuwe laboratorium
van de Condens).
Hoopgevend was dat deze hallen een
jaar later reeds volledig in gebruik geno
men waren. Plannen voor nieuwe hallen
werden gemaakt evenals plannen voor een
verdere ontsluiting van de industrieter
reinen in het westen. In de jaren zeventig
had de Stichting Bedrijfsgebouwen Leeu
warden (de naamsverandering was kort
daarvoor ingevoerd) al meer dan dertig
hallen gerealiseerd en verschoof de aan
dacht geleidelijk naar de Hemrik.
Leeuwarden-west
Begin jaren vijftig waren er tal van klach
ten over de gebrekkige ontsluiting en de
slechte kwaliteit van de industrieter
reinen aan de westkant van de stad, als
gevolg van opspuiting van die terreinen
met slecht materiaal. Het gerucht ging
al snel rond dat een groot bedrijf om die
reden van vestiging had afgezien. Het col
lege gaf toe dat de grondslag niet aan de
verwachtingen voldeed en de opgebrachte
grond zou vervangen worden. Ook kritiek
kwam er toen een afdeling van de Leeu
warder Papierfabriek LPF overgebracht
werd naar Franeker.
De Harlingertrekweg was inmiddels