5
Andringastate te Oldeboorn in 1875,
afgebroken in 1894
Fotocollectie Tresoar
het bezit gekomen van diens bezittingen in
Utingeradeel, waaronder Andringastate
in Oldeboorn, dat hij rond 1770 ingrij
pend liet verbouwen en waar hij zich ves
tigde. Tot dat jaar had Augustinus in zijn
geboortestad Leeuwarden gewoond, waar
ook zijn dochter Georgina in 1765 was
geboren. Zoon Tinco Martinus Lycklama
a Nijeholt (1766 1844) werd in 1817 in de
adelstand verheven, waardoor hjj en zijn
nageslacht de aanspreektitel Jonkheer en
Jonkvrouwe mochten gaan voeren.
Overigens was de levenswandel van
Augustinus ook geen onbeschreven
blad. Er werd namelijk in een patriot
tistisch schotschrift, waarbij een onbe
kende auteur onder het pseudoniem Scxti
Sjaardema Cultor de volmachten van de
Friese Statenvergadering in categorieën
verdeelde, een weinig verhullende toespe
ling gemaakt op zijn seksuele geaardheid.
Hij werd daarin betiteld als 'Vrijheer van
SOD(om)', een zinspeling dus op diens
homofiele neigingen, hetgeen destijds als
een publiek geheim gold!
Na vermoedelijk een daverend huwelijks
feest op Andringastate in Oldeboorn zullen
de jonggehuwden zich vervolgens in Leeu
warden hebben gevestigd. Uit hun huwe
lijk werden tussen 1783 en 1790 vijf kinde
ren - vier dochters en een zoon - geboren,
waarvan de laatste op jonge leeftijd over
leed. Waar in Leeuwarden het jonge stel
de eerste tweeënhalf jaar van hun huwe
lijk heeft gewoond moet nog worden uitge
zocht. Misschien bezat vader Augustinus
nog ergens een optrekje in de stad.
Eind 1784 deed zich echter een bui
tenkansje voor toen Imileus Josinus de
Schepper, Grietman over Ferwerderadeel
en Vrouwe Amelia Coehoorn van Schel-
tinga, echtelieden te Hogebeintum lieten
proclameren, dat zij voornemens waren
om het hun in eigendom toebehorende
Heer Ivohuis, op de hoek van de Grote
Kerkstraat en het Heer Ivostraatje, voor
3300 goudguldens te verkopen aan een
viertal geïnteresseerde kopers. De voorge
nomen verkoop werd echter geblokkeerd
door Georgina W.F. Lycklama Nijeholt,
gesterkt door haar man Philip Hendrik
Nering Bögel, die zich waarschijnlijk
beriep op het recht van eerste koop wegens
bloedverwantschap met de verkoopster
Amelia Coehoorn van Scheltinga.
Naar alle waarschijnlijkheid stond deze
in een naaste familierelatie tot Georgina's
grootmoeder Martha Kinncma van Schel
tinga. Op deze wijze verwierven Geor
gina en Philip Hendrik hun eerste bezit
'op stand' in Leeuwarden, op het drukke
kruispunt Grote en Kleine Kerkstraat
Heer Ivostraat.
Zonder in detail te willen treden koch
ten Georgina en Philip Hendrik in de jaren
die zouden volgen nagenoeg de gehele oost
zijde van het Heer Ivostraatje aan, inclu
sief een knechtswoning annex koetshuis
en stalling aan het Sint Jobsleen, welke
via de tuin van hun hoofdverblijf was te
Het Heer Ivohuis rond 1915
bereiken. Tegenwoordig vindt men er
restaurant De Brasserie en de aanpa
lende 'Karstkarelgeel' geverfde politiepost
aan het Heer Ivostraatje. Tijdens zwoele
zomeravonden kan in de tuin van het Heer
Ivohuis dus een vorkje worden geprikt en
misschien wel een 'bögelflesje' bier worden
gedronken.
De vlucht
Naar de reden van de greep in de provin-
ciekas door Philip Hendrik en zijn vlucht
daarna kan slechts worden gegist. Het
lijkt aannemelijk dat beide echtelieden, die
zeer waarschijnlijk in gemeenschap van
goederen waren getrouwd, in zware finan
ciële problemen verkeerden. Recentelijk is
aan het licht gekomen dat het hele gezin
Nering Bögel eind mei 1793 naar Duitsland
is gevlucht en zich in Hamburg heeft inge
scheept aan boord van het schip Brothers
met als eindbestemming Pennsylvania,
Noord-Amerika, alwaar zij op 25 septem
ber 1793 arriveerden. Destijds bedroeg de
gemiddelde reistijd per zeilschip gedurende
de zomermaanden 6-10 weken.
Bijzonder is, dat de hele familie Nering
Bögel zich ten tijde van het scheep gaan
in Hamburg van de 'gefingeerde' naam
Bastrop bediende. Een poging wellicht
om geen slapende honden in de Elbestad
wakker te maken? Het zal er in die tijd
ongetwijfeld hebben gewemeld van Friese
koop- en zeelieden die mogelijk kennis
droegen van het overhaaste vertrek van
hun beruchte provinciegenoot. Hen zal
ongetwijfeld de door de Friese autoriteiten
in het vooruitzicht gestelde beloning van
1000 ducaten moeten hebben toegelachen.
Het verblijf van Georgina en de kinderen
in Amerika is niet van lange duur geweest.
Ze zijn in ieder geval voor 15 november
1803 weer teruggekeerd naar Nederland,
alwaar zij zich na enige jaren in Amsterdam
te hebben gewoond, uiteindelijk vestigden
in Muiden, althans alle vier dochters van
Philip Hendrik en Georgina traden daar
tussen 1810 en 1817 in het huwelijk. Waar
schijnlijk zal toen ook het contact met hun
in Amerika verblijvende echtgenoot en
vader verloren zijn gegaan. Uit het testa
ment dat Philip Hendrik bij zijn overlijden
op 23 februari 1827 zou hebben nagelaten,
blijkt namelijk dat hij niet op de hoogte was
van het overlijden van zijn echtgenote ruim
10 jaar eerder.
LcoVdTr^t-A, I