LioVaVèi 7 erfgenamen van Augustinus Lycklama a Nijeholt en de andere crediteuren eveneens een bescheiden deel van hun voorgeschoten gelden hebben teruggezien, wordt niet dui delijk. Wel vinden tussen 1803 en 1806 nog een aantal civiele procedures plaats, waar bij Philip Hendrik Nering Bögel bij verstek door zijn schoonzuster Tinconia Martha Andringa Lycklama a Nijeholt en zwager Henricus Franciscus Josephus Schenk van Nijdeghen vijf maal voor het Hof van Friesland wordt gedaagd waarbij aanvan kelijk alleen Philip Hendrik, 'zich thans ophoudende in Noord America', wegens een schuld van 10.000 caroligulden met daaren boven de verschuldigde rente ad 4% sedert 1 mei 1792 in rechte wordt aangesproken. De obligatie was door de oorspronkelijke debiteuren Ij aard en Marius van Heioma op 7 augustus 1792 bij acte van cessie gecedeerd aan Philip Hendrik's zwager en schoonzus. Deze hadden de koopsom, welke Philip Hendrik en Georgina verschuldigd waren voor de aankoop van een drietal zathen en landen onder Fogteloo, Appel scha en Langedijk, voorgeschoten, waarbij de schuldenaren de betreffende goederen als onderpand hadden verhypothekeerd. Zuster en zwager zullen waarschijnlijk het zwerk hebben zien drijven - 'dat de supliante(n) geen kans ziet de voldaade van gedagte competentiën in der minne te erlangen' - en dienden derhalve een verzoek bij het Hof van Friesland in om de verhy pothekeerde goederen te mogen verkopen. Toen dit bij de eerste rechtsgang niet lukte werd Georgina, wegens ingebreke blijven van haar echtgenoot, aangesproken op de volledige schuld. Zij was op dat moment -15 november 1803 - woonachtig te Amsterdam. Ook dit mislukte, waarna nog twee pogin gen werden ondernomen om nog hogere bedragen - van 20.000 Lot tot 31.545 caro ligulden - te eisen welke Philip Hendrik en Georgina schuldig waren aan de nagelaten boedel van wijlen hun moeder, de weduwe van Augustinus Lycklama a Nijeholt. Uit eindelijk werden zwager en schoonzus bij een vijfde rechtsgang op 13 november 1806 ontvankelijk verklaard in hun eis om de oorspronkelijke 10.545 caroligulden (10.000 caroligulden inclusief 4% rente over 13 jaar) te mogen opeisen. Zij kregen te dien einde toestemming om de verhypothekeerde goe deren bij executie te verkopen. Hoe het Georgina Wolfelina na terug komst in Nederland verging wordt niet echt duidelijk. Mogelijk is zij door haar eigen bloed in bescherming genomen en heeft zij nog enige tijd bij haar broer Tinco Martinus op Andringastate in Oldeboorn verbleven. Mogelijk heeft zij haar deel van de staande echte opgebouwde schuld inge lost met haar deel van de nalatenschap van haar vader, waaronder een deel van Andringastate. In ieder geval treedt ze op 26 mei 1808 nog op als getuige bij de doop in de kerk van Oldeboorn van haar neefje Georg Wolfgang Franciscus Lycklama a Nijeholt, zoon van haar broer en schoon zus Francina Johanna Blomkolk. Verder wordt niets meer van haar ver nomen tot de aangifte van haar overlijden op 13 augustus 1816. Zij verbleef toen bij haar dochter Augustina in de Cingelstraat in Breda en werd - geheel ten onrechte naar zal blijken - in haar overlijdensacte aangeduid als 'douairière' van wijlen de heer Philip Hendrik Nering Bögel. Sail lant detail lijkt hier de kwalificatie 'dou airière', welke een adellijke afkomst van Philip Hendrik lijkt te veronderstellen. Zeker drie van haar vier dochters zouden, ondanks het door hun vader veroorzaakte schandaal, goede huwelijkspartners - veelal hoge militairen - weten te strikken. Zo wist de echtgenoot van hun jongste dochter Augustina, de gevierde militair en generaal Frederik Carel List het nog tot Minister van Oorlog (1843-1848) te schoppen en huwde de enige dochter van Krijn Hoogeveen en Martha Kinnema van Scheltinga Nering Bögel - Augustina Frederica Carolina Hoogeveen - met de beroemde Nederlandse meteoroloog pro fessor doctor Christophorus Henricus Diedericus Buys Ballot. De hiervoor genoemde Martha Kinnema van Schel tinga Nering Bögel, overleed op 3 febru ari 1875 als laatste nog in leven zijnde dochter van Philip Hendrik en Georgina op 86-jarige leeftijd te Utrecht. De laatste kleindochter - Augusta Gcorgine List - overleed op 3 juni 1916 te Noordwijk (ZIT). De aankomst in de Verenigde Staten In antwoord op vragen van de Ameri kaanse documentairemaker Stan Ginsel, maakte het Historisch Centrum Leeuwar den hem deelgenoot van het feit dat Philip Hendrik Nering Bögel, volgens de gepubli ceerde genealogie van de familie Nering Bögel in Nederlands Patriciaat (1948) na zijn vlucht uit Nederland eigenaar zou zijn 18de-eeuwse weergave van de haven van Philadelphia aan de rivier de Delaware Collectie John Carter Brown Library (Brown University, Philadelphia) LA, In J.'u'f /ii/Jinfiif Hm>)z'/Ac ClTï uf I'll I LA 1> K LITIIAm thr I'ENSII. I ASIAin NORTH AM r KI CA A/in firn, thr. trust

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2015 | | pagina 9