Voorstreek 36: van deftig woonhuis naar
herberg en café (2)
Lcovo.'in} LA.il
8 Henk Oly
In mei 2014 verscheen in Leovardia 44 een
eerste artikel over de geschiedenis van
Voorstreek 36, een royaal en chic woon
huis waarin aan het eind van de zestiende
eeuw een deftige herberg werd gevestigd.
In dit artikel wordt ingegaan op de bloei en
neergang van dit vermaarde etablisse
ment.
Toen 'wijnheer' Jan van Benthem in
1594 Voorstreek 36 kocht, exploi
teerde hij al geruime tijd een her
berg in Leeuwarden. In 1580
noteerde jonker Frederik van Coenders uit
Helpman bij Groningen namelijk in zijn reis
journaal: 'Den 12 septembris bin ick tho Le-
warden gekomen endo tho Johan van
Bentums hus mit mijn dener in de herberge
bestedet'. Ook in november 1580 en juli 1581
verbleef Coenders in de herberg. Jan van Bent-
hem huurde in die jaren een huis ter plaatse
van het huidige Voorstreek 81. Die herberg
werd toen, naar de afoeelding op een uithang
bord of gevelsteen, Den olden Vries genoemd.
Namen met 'Fries' erin waren in de zestiende
en zeventiende eeuw populair voor dranklo
kalen in de stad: op het Raadhuisplein, de
Nieuwestad en Tweebaksmarkt, in de Kleine
Hoogstraat en in de Kleine Kerkstraat stonden
horecagelegenheden die een gevelteken had
den waarop een of meer 'oude Friezen' waren
afgebeeld.
Jan was een zoon van een zekere Bernardus
Jans, die in de jaren tachtig van de zestiende
eeuw in Stiens overleed. De toevoeging 'van
Benthem' - in allerlei spellingvarianten - ver
wijst naar de herkomst van de naamdrager. Hij
zal aftomstig zijn geweest uit het dicht bij
Stiens gelegen Beyntum of Bentum. Hiermee
kan zowel Hegebeintum als het oostelijk daar-
van gelegen Easterbeintum, nu een deel van
Ferwert, bedoeld zijn. Via een toevoeging aan
een persoonsnaam ontwikkelde zich hier dus
een plaatsnaam tot herbergnaam.
Jan van Benthem en zijn vrouw Rikst Si
mons kochten in 1590 een groot dwarshuis
aan de Turfmarkt, een pand dat later het Vege-
linhuis zou worden genoemd en dat nog weer
later op zou gaan in het Eijsingahuis. Van het
gebouw dat Jan en Rikst kochten, resteren al
leen de kelders. Vier jaar later verwierven ze
ook het aangrenzende huis aan de Voorstreek
voor het kapitale bedrag van 3900 goudgul
dens (guldens van 28 stuivers). Het echtpaar
woonde er toen al en waarschijnlijk hadden ze
hun herberg ook al naar die locatie verplaatst.
Wanneer dat precies gebeurde is onbekend en
het exacte tijdstip waarop Voorstreek 36 van
deftig woonhuis getransformeerd werd tot ho-
reca-etablissement, kan dus niet vastgesteld
worden.
Een voorname herberg
Benthem ontwikkelde zich tot de meest ex
clusieve en prestigieuze Leeuwarder herberg
van de late zestiende en de eerste helft van de
zeventiende eeuw. Het was niet alleen hèt
trefpunt van de stedelijke en gewestelijke
elite, maar had ook een kosmopolitisch ka
rakter, omdat het Friese bestuur er regelmatig
bezoekende hoogwaardigheidsbekleders on
derbracht en fêteerde. Die gasten kwamen
zowel uit andere gewesten, onder andere uit
Zeeland en Staats-Brabant, als uit het buiten-
Op deze achttiende eeuwse gravure van de Vismarkt, gezien naar het noord-oosten, door Jan Bult
huis, is ook Benthem afgebeeld. Het is het hoogste pand aan de rechterzijde. Het heeft nog een trap
gevel die bekroond wordt door een halfrond fronton met een schilddragende leeuw en een vaantje