Lcovo.'in} LA.il Hendrik Nijp en kinderen Collectie Familie Nijp vreemd trouwens: als los arbeider werd hij in de regel uitbetaald in de kroeg. Als er geen echte drank was, werd spiritus gebruikt met een paar druppels bleekwater. Toch was er kennelijk ook een andere karakterkant. 'Als ie niet zoop was hij een goede man'. Hendrik had ook wel vrienden, maar het waren vaak gelijkgezinden: drankzuchtige, ruwe types. Naast de drank en het geweld was ook de armoede een rode draad in het leven van het gezin Nijp. Huurschulden en dreigende krot- aftraak leidden tot vele verhuizingen. Hen drik was, behalve de enkele keer dat er geen drank beschikbaar was, een slechte vader en echtgenoot: 'Mijn grootvader en de andere kinderen kregen regelmatig slaag. Vaak moesten ze naar school zonder fatsoenlijke kleren en eten. Soms kregen ze alleen een koolraap mee'. Enkele kinderen werden tot fietsendiefstal geprest door hun vader. Zelf kwam hij ook voor de moord al regelmatig met Justitie in aanraking wegens geweldple ging, diefstal en oplichting. 'Ooit heeft hij een dikke met krantenpapier gevulde portefeuille laten zien in een kroeg, zodat hij rondjes kon geven zonder te betalen. Erger was dat hij op een gegeven moment zelfs zijn eigen vrouw 'verkocht'.' Die 'transactie' was aanleiding tot de moord. Nijp verbraste het geld dat hij voor zijn vrouw had ontvangen. Met een maat zat hij een aantal dagen in Amsterdam om het geld te 'versloeren en te verzuipen'. Een ander deel van het geld besteedde hij aan de aan schaf van een revolver. Na terugkomst in Leeuwarden eiste hij zijn vrouw weer op. Die gaf geen gehoor aan de dreigementen en wilde liever bij haar 'nieuwe man' blijven. Dat moest ze met de dood bekopen. Een van de afgevuurde kogels ging rakelings langs de baby op de arm van het slachtoffer ('tante Aukje, die heb ik nog gekend'). Tijdens de rechtzitting in het Paleis van Justitie wist hij te ontsnappen op een wel heel brutale manier. 'Na toiletbezoek zwaaide hij met een brieve en riep luidkeels 'Vrij spraak', zodat de portier hem naar buiten liet'. Vervolgens dook hij onder bij een kennis in Noord-Brabant, een sloper. Na een jaar gaf hij zichzelf aan en volgde langdurige gevan genisstraf. Opa Gerrit bezocht zijn vader bijna wekelijks in het gevang. Vader Hendrik zelfs dagelijks, want die werkte bij de bakker die brood leverde aan de gevangenis. Tijdens de bezoeken van zijn zoon waagde Hendrik zich wel aan bespiegelingen in de trant van: 'als ik vrij kom dan koop ik een kroeg en dan mag jij in de bediening'. In de cel naast Nijp zat Jan Tabak, die ook zijn vrouw had vermoord. Jan Tabak was een soort van maat. Ze praatten veel samen. Jan Tabak schilderde graag. Drie deuren verderop zat IJe Wijkstra, die drie po litieagenten had doodgeschoten. 'IJe was nogal lichtgeraakt, volgens mijn opa'. De kinderen Nijp hadden na de moord nog wel onderling contact, ook al was het gezin uiteengevallen. Toen Hendrik vrij kwam, kreeg hij een betrekking als nachtwaker bij bouwterreinen. Dat had zijn zoon geregeld, die toen in de bouw werkzaam was. Hendrik woonde ook bij zijn zoon in. Hij overleed in 1952 bij de kapper, waarschijnlijk aan een hartaanval. 'Opa betaalde de begrafenis en de gemeenschappelijke zerk'.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2015 | | pagina 28