LeOVdLT^ LA.il de tekening zeker ter plaatse gemaakt. Het is bekend dat hij Friesland heeft bezocht en daar relaties had. Hij heeft onder andere gravures gemaakt van verscheidene portretten van de bekende schilder Willem Bartel van der Kooi. Wat is nu de betekenis van deze af beelding van de Grote Kerk? Achtereenvolgens komen zes punten aan de orde: het belang van de tekening, de date ring, onnauwkeurigheden in de voorstelling, informatie over de architectuur, informatie over de inventaris en de kerk als theater van Rinske Heemstra. Het belang van de tekening Van de Grote Kerk zijn nauwelijks afbeeldin gen van het interieur van voor de tweede helft van de negentiende eeuw bekend. Alleen van de stadhouderlijke grafruimte in het koor bestaan twee zeventiende-eeuwse afbeeldingen. Oudere Leeuwarders zullen zich nog herinneren, dat de kerk er voor de grote restauratie in de jaren '70 van de vorige eeuw heel anders uitzag dan nu. In 1842 was de kerk gemoderniseerd onder leiding van stadsarchitect Van der Wielen en met een neoclassicistische saus overgoten. Sindsdien was er weinig gewijzigd. Over de periode van 1842 tot 1970 zijn we door tal van foto's goed ingelicht. Daaraan vooraf ging de periode circa 1725 tot 1842. Het begin wordt gemar keerd door de bouw van het monumentale Müller-orgel tegen de westwand. Doordat het grote raam aan de westkant moest worden dichtgemetseld kreeg het schip een heel an dere lichtinval. De ontdekte afbeelding geeft ons nu voor het eerst een inkijkje in die eerdere periode van de kerk. Van wanneer dateert de tekening? Het verhaal van Rinskes vertrek uit de Grote Kerk is gedrukt in 1805. De tekening moet dus van daarvoor dateren. Maar we hebben ook een begindatum. Voor 1795 (de Bataafse Omwenteling met de leus 'Vrijheid, Gelijk heid en Broederschap') hingen de muren en pilaren van de kerk vol met rouw- en wapen borden van aanzienlijke families. In het kader van de revolutie moesten die allemaal uit de kerk worden weggehaald. Van dergelijke borden is niets te zien. De tekening moet dus van na 1795 dateren. Eenzelfde da tering valt af te leiden uit de kleding van Rinske. Ze is gekleed volgens de gangbare empiremode. Kenmerkend zijn daarbij de hoge taille en de korte mouwen. Ze heeft een rok tot de grond, waaronder spitse schoentjes uitsteken. Over de rok draagt ze een aan de binnenkant gebloemd jak en een halsdoek. De armen zijn bedekt door mitaines, hand schoenen met mouwen die de vingers vrij laten. Het hoofd wordt gedekt door een lange sluierhoed met kinbandje en linten. Ze is dus gekleed volgens de mode die vanaf 1794 in Parijs en Londen haar intrede deed en later empire werd genoemd. Aannemelijk is dat de tekening kort voor de verschijning van het verhaal in 1805 is ontstaan. Zijn er onnauwkeurigheden in de voorstelling? Voor zover wij kunnen nagaan is het inte rieur tot in detail nauwkeurig afgebeeld. Reinier Vinkeles heeft één duidelijke fout gemaakt. Tussen het schip en de zuid- beuk,links van het schip, bevinden zich in werkelijkheid drie vrijstaande zuilen. De tekenaar heeft er vier getekend. Wat op af stand nog een vijfde zuil lijkt, is een halfzuil tegen de muur. De vierde zuil en de daarop volgende boog moeten dus worden wegge dacht. Dan zijn er nog een paar kleinigheden. De trekstang links boven is iets naar rechts ver schoven en de verste kaarsenkroon hangt ex centrisch aan de balk. Maar als geheel maakt de tekening een zeer betrouwbare indruk. Informatie over de architectuur De bouwgeschiedenis van de Grote Kerk is nogal ingewikkeld. Het middenschip en de noordbeuk (niet zichtbaar) dateren van om streeks 1300, de zuidbeuk van omstreeks 1500. Bij de bouw daarvan heeft men de be staande buitenmuur doorgeslagen, waarbij de zuilengalerij ontstond. Wat de overwel ving betreft, het schip wordt al sinds om- streeks 1500 gedekt door een houten tonge welf, dat duidelijk is aangegeven. De over dekking van de zuidbeuk is echter herhaaldelijk gewijzigd. De huidige gedrukte houten tongewelven zijn een product van de restauratie van omstreeks 1970. Daarvoor had de zuidbeuk witte stucgewelven, die van de verbouwing in 1842 dateerden. Bekend is dat er daarvoor laatgotische stenen gewelven zijn geweest. Bij de restauratie zijn daarvan aan de binnenzijde van de buitenmuur sporen gevonden. Op de tekening nu zijn deze ge welven duidelijk te zien, met name links tegen de tweede pilaar, maar ook tegen de derde. Er zijn een drietal gewelfribben te zien, wat er op zou kunnen wijzen, dat het laatgotische stergewelven waren. De kloos tergang naast de refter uit dezelfde periode heeft soortgelijke gewelQes. Met behulp van de tekening en de gevonden sporen zou het mogelijk zijn, de gewelven virtueel te recon strueren. Heel interessant zijn de smalle dekplaten die de zuilen aan de bovenkant afsluiten. De bestaande kapitelen boven de pilaren aan beide zijden van het schip, zijn een product van de verbouwing in 1842. Een kerkgebouw als de Grote Kerk moest toch wel deftige kapi telen hebben, vond men toen. De eenvoudige dekplaten zijn echter geen toevalligheid. Zij worden beschouwd als een typisch noorde lijke variant binnen de Gotiek. Het bekendste voorbeeld is het imposante koor van de Mar tinikerk in Groningen. De twee eeuwen oudere zuilen aan de noordkant van het schip hebben overigens soortgelijke dekplaten gehad. Bij de gedeelte lijk ingemetselde pilaar bij het koor, waarin de klok is verwerkt, is aan de vanuit de kerk niet zichtbare kant een vergelijkbare plaat te zien. (In mijn boek De Grote of Jacobijnerkerk te Leeuwarden uit 2008, is die afgebeeld op bladzijde 8.) De dekplaten moeten zich thans nog direct onder de trekstangen bevinden. Informatie over de inventaris Op de tekening is de avondstemming met de brandende kaarsen mooi weergegeven. Reeds rond 1600 had de kerk vier grote koperen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2015 | | pagina 11