LeOVdLT^ LA.il
aantal vrouwen buiten in de zon enig naai
werk verricht, terwijl de andere geïnterneer
den in de barakken werk doen, plakken of
naaien. Zij die buiten zitten, doen dit op
medisch advies; de kamparts constateerde bij
een aantal vrouwen ondervoeding, waardoor
zij ongeschikt waren voor het gewone werk.
Tegenwoordig is de voedingstoestand veel
verbeterd, de bewoonsters krijgen normale
rantsoenen en soms een versnapering, maar
die gaan van het rantsoen af'.
Er werd ook gewerkt in het kamp,
ongeveer veertig vrouwen deden voor George
Schweigmann naaiwerkzaamheden aan
japonnen en Engelse hemden. Daarmee ver
dienden ze hetzelfde loon als de arbeidsters,
maar dit werd gestort in de kampkas. Verder
was er uiteraard het corvee. Het grootste
probleem was ook hier de vrije tijd; een ge
dwongen nietsdoen leidde tot piekeren en tot
uitbarstingen van verdriet, die erg aansteke
lijk waren. Ettelijke vrouwen waren moeders,
die zich afvroegen hoe het met hun kinderen
ging. Recreatie was dus nodig, in het begin
uitsluitend van ernstige aard zoals cursussen
en voordrachten. Op 13 en 16 september
kwam er voor het eerst, zoals we hier boven
zagen, het vrolijke genre. Om de verveling te
verdrijven werd er in het kamp ook veel
gelezen. Boeken mochten worden opge
stuurd door familieleden en er waren enkele
tijdschriften, die overigens alle religieus
waren. De krant als venster op de wereld
buiten het kamp, was de eerste maanden ver
boden.
Op professor Van Bemmelen, die de lei
ding had over alle interneringskampen,
maakte het kamp een uitstekende indruk: hij
vertelde aan de enquêtecommissie, die on
derzoek deed naar de misstanden in de in
terneringskampen, hoe hij in 1945 in het
vrouwenkamp Erica was geweest. Hij vond
dit een modelinrichting, die zo als
jeugdgevangenis zou kunnen worden ge
bruikt. (A.D. Belifante, In plaats van bijltjes
dag). Maar in maart 1999 kwam in de
Leeuwarder Courant een oud-geïnterneerde
aan het woord die een ander oordeel gaf:
'Sommige kampbewakers maken op mis-
selijke wijze misbruik van hun macht. Ze
bieden de door hen verachte moffenhoeren
voedsel aan in ruil voor een wip. Ik kon een
pond tomaten krijgen als ik met iemand naar
bed ging. Verschillende meiden deden het, er
was een speciaal hok voor. Walgelijk. Ik heb
er niet aan meegedaan'. Ook komt oud be
waker Henstra aan het woord. Hij leerde in
kamp Erica de Canadezen kennen: 'Foar it
earst hearden wy fan shows en sex. Dy lju
wiene gek op froulju. Der wiene ris twa ut
Ericadorp üntkaam. Dy famkes hiene help
fan 'e Kanadezen han. Want wy fünen harren
werom op it feest by de Kanadezen'.
Ernstige kritiek
Al vrij snel na de bevrijding werden de op
sluitingen in toenemende mate als pro
blematisch ervaren. In de eerste plaats door
een deel van de gevangenen, maar binnen
korte tijd kwamen er ook kritische geluiden
vanuit de samenleving. Er ontstond discussie
over de wijze waarop de bestraffing
plaatsvond. Er zouden vergissingen zijn
gemaakt en het zou allemaal te traag gaan.
De verwachting, dat de collaborateurs hun
verdiende loon niet zouden ontlopen,
maakte plaats voor irritatie over de werking
van het justitieel apparaat of voor toene
mende onverschilligheid.
In 1946 inspecteerden de officieren van
justitie de kampen in hun arrondissement
om eventueel strafbare feiten te constateren.
In bijna de helft van de kampen waren er
grotere of kleinere misstanden. In sommige
genoten SS'ers een vrijheid die alle perken te
buiten ging. Er is incidenteel mishandeld, en
er zijn vrouwenaffaires geweest. In een enkel
geval was er sprake van verklaringen dat een
kamp een uitstekende indruk maakte, bij
voorbeeld vrouwenkamp Erica, zoals we al
zagen.
Bij voortduring maakte de Leeuwarder Cou
rant bij monde van Witsen Elias en Jan
Piebenga, gewag van de misstanden in de
kampen en de gebrekkige werkwijze van de
rechtspraak voor collaborateurs. Samengevat
het artikel van Witsen Elias van 28 november
1947, waarin tot uitdrukking komt in welke
impasse het naoorlogse Nederland op het ge
bied van zuivering en berechting was geraakt.
'Tegenover de politieke delinquenten zijn de
elementairste rechten van de mens geschon
den. Degenen die door hun steun aan de
Duitsers in dit opzicht zelf gefaald hadden,
werd geen betere praktijk getoond en
daarmee was de basis van de gewenste
heropvoeding vrijwel weggevallen'. Hij con
stateerde, dat na de bevrijding die bedrijven
weer het eerste op gang kwamen, die voor de
Duitsers gewerkt hadden, dat profiteurs niet
opgepakt werden, dat voorzichtige, bereke
nende figuren de dans ontsprongen, dat laf-
fen en bangen hun haan weer koning lieten
kraaien en dat Jan Boezeroen, juist omdat hij
rechteloos was en geen machtige connecties
had, de grootste klappen kreeg. 'We wisten
dat we ons op de Duitsers niet konden
wreken en daarom reageerden we onze haat
zoveel te vrij af op hen, die we slechts als
moffenknechten en moffenmeiden wensten
aan te duiden. En we improviseerden: kam
pen, strafmaatregelen, rechtspraak, onder
zoek en wat niet al, en dat in een volkomen
ontredderd land.'
Hij stelde ook vast dat de massale arresta
ties psychologisch begrijpelijk konden zijn,
maar 'dat deze aanpak tot een kankergezwel
groeien moest, als ze niet spoedig gecor
rigeerd werd. En dat laatste gebeurde niet, in
tegendeel, men haalde zich een onafzienbare
hoeveelheid vraagstukken van onderdak, ver
zorging en bewaking en niet te vergeten fi
nanciën op de hals. En wat erger was: hier
moest lichtvaardigheid in het spel zijn omdat
noodgedwongen bij dit alles het lekenele-
ment een grote rol speelde. Precies dezelfde
erbarmelijke misstanden keerden weer, als
de Duitsers door hun mensenrooftochten
meermalen geschapen hadden. Het zijn bijna
altijd de illegalen van de laatste dagen ge
weest die zich tegen de rechtsnormen
hebben vergrepen, die lichamelijke straf
toepasten en het eigendom van de gear
resteerden niet ontzagen'.
Hij ergerde zich aan de ondeskundige per
sonen bij de POD, waardoor er dossiers
samengesteld konden worden van een
17