Lcovo.'in} LA.il
18
stumperigheid, die meermalen in de pers tot
protesten hebben geleid, om van het geknoei
met deze dossiers om persoonlijke redenen
maar niet te spreken. En schrijvend over de
kampen: 'bijna getrouwe kopieën van som
mige kampen van de vijand. Vooral de jam
merlijke hoedanigheden van het gros van het
bewakingspersoneel zullen dat alles
veroorzaakt hebben, maar waarom moest het
bijna een jaar na de bevrijding duren eer door
een ministeriële beschikking de lijfstraffen
verboden werden?'. Hij kwalificeerde de kam
pen in letterlijke zin als mensonterend en
zielverwoestend.
Zijn kritiek op ondervraging en dossier
vorming van de POD mag dan juist zijn ge
weest, uit het in deel 1 genoemde onderzoek
van mr. Michiel Severein komt ten aanzien
van de Bijzondere Rechtspraak een beter
beeld naar voren: 'De sancties werden profes
sioneel uitgevoerd. Er was straftoemetings
beleid: bij een bepaald delict werd telkens
dezelfde straf opgelegd. De rechtspraak begon
weliswaar omvangrijk, duurde behoorlijk
lang en er was sprake van flinke strafkortin
gen, maar het Bijzonder Gerechtshof in
Leeuwarden heeft keihard gewerkt en goed
gefunctioneerd. Halverwege de jaren vijftig
zaten bijna alle gestraften weer thuis, zonder
wraakgevoelens bij de rest van de bevolking.'
(Leeuwarder Courant, 13 december 2014)
Terug in de samenleving
Direct na de bevrijding bleek dat eindeloos
opsluiten van alle collaborateurs geen optie
was. Al snel kwam een grote meerderheid van
deze mensen terug in de Leeuwarder samen
leving via vervoegde invrijheidstelling en
genade. Deze terugkeer kwam veel sneller
dan de bevolking aanvankelijk dacht. Vanaf
eind 1946 kreeg de vrijlating een massaler
karakter. Dit was alleen maar verdedigbaar als
de vrijgelatenen tot 'goede vaderlanders'
heropgevoed zouden zijn. In die heropvoe
ding lag de nadruk op zinvolle arbeid. Com
mandant Kuik schreef daarover in zijn
dagboek: 'In een verwoest Europa is werk de
enige mogelijkheid tot herstel. En dat werk is
nodig voor allen, in het bijzonder voor de
kampbevolking. Leven moet het, kloppend
als een mensenhart en alle sombere
gedachten zullen worden opgelost in arbeid.'
Vrijlating was ook wenselijk om de over
bevolking in de kampen tegen te gaan en de
sociale gevolgen voor de opgeslotene en
diens familie zo klein mogelijk te doen zijn.
Via radioredes en propaganda werd de
bevolking voorgelicht over de noodzakelijke
vrijlating. In augustus 1946 bleek meer dan
60% weer bereid de voormalige collabora
teurs toe te laten in de samenleving.
Om mensen als Harterink mentaal te on
dersteunen en te zorgen dat zij niet verbitterd
uit het kamp zouden terugkeren, werd er so
ciale en geestelijke verzorging, deels indi
vidueel, deels op het gezin gericht, tijdens de
internering georganiseerd. De huwelijken
stonden zodanig onder druk, dat er veel
echtscheidingen volgden. Harterink schreef
dat hij zijn echtgenote niet meer op bezoek
wilde ontvangen. Ook de gezamenlijke
ontspanning in de kampen en discussies
over de bezettingsperiode moesten bijdragen
aan resocialisatie. In de praktijk bleek dit
toch hoofdzakelijk symbolisch te zijn ge
weest. Veel gedetineerden zagen volstrekt
niet in dat zij onjuist gehandeld hadden. Zij
hadden naar hun eigen inzicht alleen maar
gevochten voor hun ideaal en waren zich niet
bewust daarbij iets onbehoorlijks gedaan te
hebben. Dat zij gevangen zaten beschouwden
ze als een onrechtvaardigheid, waarover zij
verbitterd waren. Als er al misdaden begaan
waren, hadden zij het niet gedaan en het niet
geweten. In elk geval niet goedgekeurd.
En toch werden collaborateurs binnen
tien jaar na de oorlog weer vrij soepel in de
Leeuwarder maatschappij opgenomen, maar
ze moesten wel degelijk aangeven dat ze een
verkeerde beslissing hadden genomen. Ze
kwamen er niet mee weg door te zeggen: 'ik
heb het goed bedoeld, ik wilde het beste voor
mijn gezin. De NSB bood zekerheid, zelf was
ik zo'n kwaaie niet.'
En zo gebeurde het dat groenteman
Willem S. weer een grote klandizie op de
markt had, veel klanten het garagebedrijfje
van Reinder Jan M. trouw bleven, Jacob J.
weer welkom was bij de Condensfabriek, Jan
G. de dansliefhebbers begeleidde met zijn
Midnight Swingers, et cetera. Toch bleven
ook veel Leeuwarder NSB'ers zich tweede
rangsburgers voelen, omdat ze bang waren
dat hun foute verleden op elk moment tegen
hen gebruikt kon worden. Ze hingen aan een
touwtje, er kon altijd iemand over dat oor
logsverleden beginnen, en je wist nooit wie
dat zou doen en wanneer het zou gebeuren.
De groep over wie jarenlang is gezwegen,
maar die de laatste decennia terecht aan
dacht heeft gekregen, is die van de kinderen
van NSB'ers, een groep die werd aangekeken
op daden, waaraan ze zelf niet heeft
deelgenomen.
Conclusie
De vraag uit de titel of de berechting van
'foute' stadgenoten het wraakgevoel in goede
banen heeft geleid, kan niet eenduidig met
'ja' worden beantwoord. Daarvoor zijn er te
veel redenen voor ernstige kritiek op de ver
volging en bestraffing geweest en ook in de
media en in wetenschappelijk onderzoek
breed uitgemeten. Toch kun je zeggen, dat
het beeld dat NSB'ers en collaborateurs na de
oorlog als paria's werden buitengesloten van
de samenleving, niet klopt. De meeste mede
standers van de Duitse bezetter kregen na
1945 wel degelijk een plek in de Leeuwarder
samenleving. Dat is mede te danken aan het
feit, dat de meeste stadgenoten bereid waren
tot vergeving en niet bleven steken in haat
gevoelens, maar het kwam ook omdat de be
trokken delinquenten braken met het
NSB-verleden en een nieuwe identiteit aan
namen. Zij, die zich verongelijkt bleven voe
len, omdat ze in hun beleving niets verkeerd
hadden gedaan en zij, die zich hautain gin
gen gedragen, hebben het bij de herintegratie
het moeilijkst gehad.
Veel oudere Leeuwarders, die ik daarnaar
vroeg, zeiden: 'Je musten met mekaar ferder
en dat lukte oek goed, maar ut bleef inne
kontakten wel altied in je achterhoofd met
speulen.'